4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde, omdat op basis van het procesdossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de aanwezigheid van het technisch hulpmiddel – in dit geval verdachtes telefoon – niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt. In andere woorden: er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om vast te kunnen stellen dat het slachtoffer niet wist dat zij door verdachte met zijn telefoon werd gefilmd.
Bewijsmiddelen feit 1 primair
[slachtoffer 1]is als getuige gehoord. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Hij zei dat hij mij moest blinddoeken. Hij deed dat om mijn ogen heen. Ik kon niets zien. Toen liepen we richting zijn huis. Hij ging tegen mij aan liggen en hij ging mij aanraken, maar dat wilde ik niet. Hij pakte me bij mijn keel.Ik werd gebeld en ik zei dat ik eraan kwam. Hij zei: nee je gaat niet naar huis voordat we het hebben gedaan. Hij bedoelde dat hij seks met mij wilde, maar dat wilde ik niet.
V: Waarom denkt je dat hij seks wilde?
A: Hij had een condoom gepakt en al omgedaan.
Ik stond op. Ik lag aan de kant van de muur en ik ging om hem heen om uit te stappen. Ik deed dat op mijn knieën. Toen ik over hem heen wilde gaan pakte hij me vast en trok me terug. Toen stond ik op en hij ook en hij duwde me terug op het bed en ik lag met mijn knieën op het bed. Hij probeerde mijn broek uit te doen, mijn boxershort. Ik zei dat ik het niet wilde en dat hij van me af moest gaan en toen probeerde ik hem van me af te duwen maar hij was te zwaar. Hij drukte op mijn rug zodat ik plat kwam te liggen op het bed. Ik lag op mijn buik op bed. Hij zat op mij. Hij zat ter hoogte van mijn bil. Toen had hij "het" in mij gedrukt. Zijn "dick" heeft hij in mijn vagina gedrukt. Ik zei dat hij van mij af moest gaan en hij zei dat ik moest ontspannen. Hij drukte zijn "dick" de hele tijd naar binnen en ik probeerde hem van mij weg te duwen en dat lukte niet en ik probeerde op te staan en toen drukte hij me steeds weer terug. Daarna zei hij dat ik moest ontspannen en bleef hij door gaan.
V: Hoe weet je dat hij met zijn "dick" in jouw vagina gaat?
A: Dat voelde ik omdat het pijn deed.
V: Wat doet hij dan met zijn "dick" in je vagina?
A: Hij heeft het er in gedaan en hij ging van voor naar achteren.
[getuige ]is als getuige gehoord. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Hoe kwam u erachter wat er met [slachtoffer 1] was gebeurd?
A: Onderaan aan de trap riep ik naar [slachtoffer 1] wat er was. Ik hoorde haar toen roepen dat ze pijn had. Ik ben snel naar boven gerend en zag haar op de vloer in de badkamer liggen. De deur van de badkamer was open. Ze lag in haar blootje. Ze lag op de vloer van de pijn. Ik zag bloed en ze had overgegeven. [slachtoffer 1] zei dat ze aan de telefoon was met 112. Ik vroeg waarom ze dat deed. Ze zei dat ze pijn had. Ik heb toen aan [slachtoffer 1] gevraagd wat er was gebeurd en wie het was. Ze zei dat ze de jongen niet kende en dat hij lange rastaharen heeft. Ze zei dat hij haar had geblinddoekt. [slachtoffer 1] zei toen dat ze haar onderbroek uit moest doen en dat ze tegen hem zei dat ze dat niet wilde. Ze zei dat de jongen tegen haar had gezegd dat ze moest ontspannen en dat de jongen toen bovenop haar ging liggen. [slachtoffer 1] bleef kreunen van de pijn. [slachtoffer 1] heeft tegen mij het woord 'verkracht' niet gebruikt, maar dat begreep ik wel uit wat [slachtoffer 1] mij had verteld.
V: Wat vertelde [slachtoffer 1] over wanneer dit gebeurd zou zijn met die jongen?
A: Het zou de dag daarvoor gebeurd zijn.
H.C. Terlingen, kinderarts/forensisch arts bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), heeft op 5 februari 2021 een rapport opgesteld met betrekking tot het medisch forensisch onderzoek dat is verricht bij [slachtoffer 1] , voor zover relevant voor het bewijs:
Bevindingen
Forensisch medisch onderzoek op 30 juni 2020
Onderzoek van het anogenitale gebied
In het maagdenvlies was op 6 uur een onderbreking in het maagdenvlies, vrijwel tot aan de basis van het maagdenvlies zichtbaar, met omgevende roodheid. Bij
aanraking van het maagdenvlies was dit pijnlijk. Onderzoek van het anogenitale gebied in knie-borsthouding toonde het letsel zoals gezien in rugligging. De roodheid in de randen en omgeving van het letsel in het maagdenvlies werd nu duidelijker gezien.
Interpretatie bevindingen
Een scheurwond (‘laceratie’): een acute onderbreking van het maagdenvlies. Is een wond veroorzaakt door een stomp botsende penetrerende krachtswerking, waarbij het weefsel scheurt.Een laceratie van het maagdenvlies en bloeduitstortingen in het maagdenvlies zijn uitingen van een acute [lees ‘recente’] krachtsinwerking.
Bij [slachtoffer 1] werd, circa 32 uur na mogelijk seksueel misbruik, waarbij
volgens het meisje sprake was geweest van vaginale penetratie met een penis, een forensisch medisch onderzoek verricht. Hierbij werd een laceratie van het maagdenvlies gezien, met bloeduitstortingen in de randen van het letsel. Het aspect van het letsel paste bij een acuut letsel, dat maximaal enkele dagen oud was. Een ouderdom van circa 32 uur is passend bij het aspect van het letsel.
Beantwoording van de vraagstelling
Hypothese 1a (H1a): Er is sprake geweest van seksueel contact, waarbij een lichaamsdeel of een voorwerp tussen de schaamlippen is geweest, maar niet het maagdenvlies heeft gepasseerd.
Hypothese 1b (H1b): Er is sprake geweest van seksueel contact, waarbij een lichaamsdeel of voorwerp tot voorbij het maagdenvlies is geweest (vaginale penetratie).
Hypothese 2 (H2): Er is geen sprake geweest van seksueel contact, zoals omschreven in H1a en H1b.
Ter beantwoording van de vraag:
Welke van de hierboven beschreven hypotheses is het meest waarschijnlijk?
Ondergetekende kan de waarschijnlijkheid van de bevindingen aangegeven onder deze hypothesen.
Bij [slachtoffer 1] was sprake van een laceratie en bloeding/bloeduitstorting in het maagdenvlies. Deze bevindingen zijn veel waarschijnlijker onder Hypothese 1(H1a en H1b), dan onder Hypothese 2.
Hypothese 2 is alleen mogelijk als sprake is geweest van een accidentele krachtsinwerking. Deze bevindingen zijn zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese H1b dan onder de hypothese H1a.
Verdachteheeft ter terechtzitting van 16 maart 2021 een verklaring afgelegd. Hij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
U, voorzitter, houdt de verklaring van [slachtoffer 1] van 7 juli 2020 voor. Het klopt dat ik op 29 juni 2020 met haar heb afgesproken in de buurt van mijn woning in [woonplaats ] . Voordat we mijn woning binnen zijn gegaan heb ik haar geblinddoekt. Wij zijn naar mijn kamer gegaan, waar wij samen op bed hebben gelegen. Op een gegeven moment heb ik een condoom omgedaan.
Bewijsoverwegingen feit 1
Door en namens de verdachte is gesteld dat verdachte en aangeefster die dag wel hebben afgesproken, samen op verdachtes kamer hebben ‘gechild’ en het op enig moment wel leek alsof zij seks zouden hebben, maar dat zij uiteindelijk geen seks hebben gehad. De verklaringen van [slachtoffer 1] zijn dan ook ongeloofwaardig en onbetrouwbaar, waardoor deze niet bruikbaar zijn als bewijsmiddel.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. [slachtoffer 1] heeft meerdere verklaringen afgelegd waarin zij concreet, gedetailleerd en consistent heeft verklaard over wat er op 29 juni 2020 tussen haar en verdachte is voorgevallen. Dit betreft onder andere de manier waarop zij naar verdachtes woning is gegaan, over het wel/niet met broek aan zitten op het bed en het moment waarop verdachte een condoom om heeft gedaan. Ook over de wijze waarop verdachte haar heeft verkracht heeft zij specifiek en consistent verklaard. Zo heeft zij verklaard dat zij heeft geprobeerd over verdachte heen te klimmen om van het bed te komen, maar dat zij werd tegengehouden en teruggetrokken door verdachte, hoe verdachte vervolgens probeerde zijn penis in haar vagina te brengen, dat dat aanvankelijk niet lukte, in welke standjes zij toen lag/zat, dat verdachte bleef zeggen dat zij zich moest ontspannen en hoe zij voelde het verdachte uiteindelijk wel lukte zijn penis in haar vagina te brengen.
Haar verklaringen zijn op belangrijke punten ook verifieerbaar. Zo wordt haar verklaring ondersteund door de verklaring van haar oma, getuige [getuige ] , aan wie zij de volgende ochtend heeft verteld wat er was gebeurd. Getuige [getuige ] verklaart eveneens over het blinddoeken, dat de jongen tegen haar had gezegd dat zij zich moest ontspannen en toen bovenop haar is gaan liggen. Getuige [getuige ] heeft ook verklaard dat zij zag hoe overstuur en verdrietig [slachtoffer 1] was. Daarnaast worden de verklaringen van [slachtoffer 1] ondersteund door het forensisch medisch onderzoek, waarbij is vastgesteld dat het maagdenvlies van [slachtoffer 1] recentelijk (binnen het tijdsbestek waarin de verkrachting zou hebben plaatsgevonden) was gescheurd, en de duiding daarvan door het NFI: namelijk dat die bevindingen veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese dat er seksueel contact is geweest (hypothese 1a en 1b), dan onder de hypothese dat er geen sprake is geweest van seksueel contact (hypothese 2) en dat de bevindingen zeer veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese dat sprake is geweest van vaginale penetratie (hypothese 1b), dan onder de hypothese dat er seksueel contact is geweest zonder vaginale penetratie (hypothese 1a).
Voorts weegt de rechtbank mee dat, tegenover aangeefsters verklaringen en het genoemde steunbewijs, de continu wisselende verklaringen van verdachte staan. In zijn eerste verhoor bij de politie heeft hij immers verklaard dat hij wel seks heeft gehad met [slachtoffer 1] , maar hij heeft dit later ontkend. Dat laatste is volstrekt onaannemelijk, omdat dit op geen enkele manier wordt onderbouwd door stukken uit het procesdossier en op sommige punten zelfs wordt weerlegd door bevindingen uit het procesdossier. Ook op andere punten wisselt de verklaring van verdachte, zoals ten aanzien van het wel/niet bespreken van de leeftijd van [slachtoffer 1] , het wel/niet uittrekken van het ondergoed van [slachtoffer 1] en waarom hij geen inloggegevens van zijn instagram account aan de politie heeft gegeven, terwijl die gegevens zijn verklaring zouden kunnen onderbouwen.
Het voorgaande, in samenhang bezien, maakt dat de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] betrouwbaar acht en zal bezigen tot het bewijs.
Alles overwegende acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] op 29 juni 2020 met geweld/bedreiging met geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , die op dat moment dertien jaar oud was. De rechtbank zal feit 1 primair dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder kopje 5 is weergegeven).
Voorwaardelijk verzoek
Door de raadsvrouw is het voorwaardelijk verzoek gedaan een arts onderzoek te laten doen naar het geslachtsdeel van verdachte, zodat er een omschrijving kan worden gegeven over de grootte van het geslachtsdeel in stijve toestand en de mogelijke constatering wat dit voor beschadigingen zou kunnen hebben toegebracht. De rechtbank wijst dat verzoek af. De rechtbank acht het verzochte onderzoek niet noodzakelijk voor de beantwoording van een of meer van de vragen als bedoeld in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. De grootte van verdachtes geslachtsdeel is immers niet relevant voor bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachting, nu het evenwel mogelijk is dat verdachte [slachtoffer 1] met een gedeelte van zijn geslachtsdeel heeft gepenetreerd.
Bewijsmiddelen feit 2
[slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan. Zij heeft het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 1 december 2019 begon het bedreigen. [verdachte] belde mij. [verdachte] begon mij uit te schelden en zei dat hij nog video's had van mij. [verdachte] stuurde mij een filmpje. Op dat filmpje zag ik [verdachte] en mijzelf. Ik was [verdachte] aan het pijpen. Ik was in shock en ik moest huilen toen ik het filmpje zag. Ik was erg emotioneel en wist gewoon dat dit filmpje mijn leven kapot zou maken. Na het filmpje stuurde [verdachte] mij een betaalverzoek. Via de telefoon deelde [verdachte] mij mede dat ik moest betalen anders zou hij het filmpje online zetten. Opeens kreeg ik een betaalverzoek van [verdachte] . Het was een betaalverzoek van 50 euro. Via de telefoon zei hij tegen mij dat ik hem moest betalen of anders zou hij mijn filmpje online zetten. Ik wilde hem niet betalen maar hij zei tegen mij dat hij mijn filmpje op Facebook, Telegram en alles zou zetten zodat iedereen het kon zien. Ik heb maar betaald en hoopte overal van af te zijn. Afgelopen 6 december 2019 kreeg ik weer een betaalverzoek van [verdachte] . Het was een betaalverzoek van 70 euro. [verdachte] zei mij via WhatsApp dat hij zou stoppen als ik hem de 70 euro zou betalen. Als ik de 70 euro niet zou geven, zou hij mijn video online zetten. Hij zou mijn leven kapot maken. Toen heb ik hem maar betaald.[verdachte] nam op 7 december 2019 weer contact met mij op via WhatsApp. Ik kreeg een betaalverzoek van 100 euro. Ik moest betalen anders zou mijn filmpje online gaan. Dat mijn filmpje op Telegram stond heeft hij me laten weten door screenshots te sturen. Op de screenshot herken ik mijzelf. Sinds mijn filmpje online staat wordt ik constant gebeld en geappt door personen die ik niet ken.
Als bijlage bij een proces-verbaal van verhoor aangeefster zit een zogenoemd ‘extraction report’ van een whatsappgesprek tussen aangeefster en verdachte, voor zover relevant voor het bewijs:
Participants:
[telefoonnummer] @5. whatsapp. net
[verdachte]
[telefoonnummer] @5. whatsapp, net
(owner)
Conversation:
7-12-201910:56:01(UTC+0):
[telefoonnummer] @5.what5app.net [verdachte]
https://www. [url]
Attachments:
Title: ING Betaalverzoek
Size: 2899
File name: [file name] thumb
7-12-201910:56:01(UTC+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Betalen
7-12-2019 10:56:32(UTC+0)
[telefoonnummer] @s. whatsapp. net [verdachte]
Vooor 1 uur erop
7-12-201910:56:41(UTC+0)
[telefoonnummer] @ 5.what5app.net [verdachte]
Fijne dag blokeer je als ik 1 uur biks zie
7-12-2019 10:56:45(UTC+0)
[telefoonnummer] @5.whal5app.net [naam]
Gaaat alles online
7-12-2019 10:56:52(UTC+0)
[telefoonnummer] @5. whatsapp. net.
K gaf j gisteren kkr 70 euro
7-12-2019 10:57:13(UTC+0)
[telefoonnummer] @5.whatsapp.net.
Je zou me met rust laten
7-12-2019 10:57:38(UTC+O)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Voor 1 uur en zo jeit weet je wel
7-12-2019 12:24:42(UTC+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Je staat online
7-12-2019 12:26:20(UTC+0)
[telefoonnummer] @s. whatsapp. net [verdachte]
Attachments:
!,
~-
Size: 52159
File name: [file name] .jpg
Path: https:// [url]
.enc
[file name] ..
Platform: Mobile
7-12-2019 12:29:50(UTC+0)
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte]
Je helegezicht staat al tekegram
Verbalisant [verbalisant]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik kreeg antwoord van de ING-bank op de vordering historische gegevens op het rekeningnummer van verdachte [verdachte] . Daarop zou de aangever meerdere geldbedragen hebben betaald via betaalverzoeken, gestuurd door de verdachte. Ik zag dat het opgegeven bankrekeningnummer door de aangever aan verdachte toebehoorde. Zie bijlage 1.Verder zag ik dat de aangever drie keer voorkwam in de overschrijven in de maand december. Het ging op 1 december om een bedrag van 20 euro. Op 2 december 2019 om een bedrag van 30 euro en op 6 december om een bedrag van 70 euro. Al deze bedragen waren betaald middels een betaalverzoek van ING. Zie bijlage 2.
Bewijsoverweging feit 2
Het verweer van de raadsvrouw, dat geen sprake was van afdreiging, maar dat aangeefster verdachte belaagde, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank zal feit 2 bewezen verklaren (zoals hieronder onder kopje 5 is weergegeven).
Bewijsmiddelen feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 maart 2021;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 29 januari 2020, genummerd PL0900-2020030871-l, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 44 en 45 en een uitdraai van het WhatsAppgesprek in de bijlage op pagina 49.