Op 12 maart 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein. Eiseres had op 2 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het herbestemmen en transformeren van twee kantoorpanden tot 48 appartementen. Het college weigerde deze vergunning op basis van een negatief Bibob-advies. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij haar beroepsgronden tegen de weigering van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen introk. Tijdens de zitting op 12 maart 2021, waar de gemachtigde van eiseres fysiek aanwezig was en de gemachtigde van het college via Skype deelnam, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover daarin niet werd vermeld waarom de toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan werd geweigerd. De rechtbank oordeelde dat de toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan niet kon worden verleend, omdat deze onlosmakelijk verbonden was met de toestemming voor de activiteit bouwen, die ook was geweigerd. De rechtbank voorzag zelf in de zaak en weigerde de toestemming voor het afwijken van het bestemmingsplan, omdat er geen toestemming voor de activiteit bouwen was verleend. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de onlosmakelijke samenhang tussen de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan en de noodzaak van een voldoende gemotiveerd besluit. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het college in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen, gezien de duidelijke samenhang tussen de aanvragen. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep.