ECLI:NL:RBMNE:2021:1193
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verwijdering uit tolkendatabase politie en de kwalificatie als besluit onder de Awb
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als beëdigd tolk, en de korpschef van politie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de korpschef om zijn gegevens uit de tolkendatabase te verwijderen. De korpschef stelde dat de brief van 19 mei 2020, waarin de verwijdering werd aangekondigd, geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze geen rechtspositionele gevolgen voor de eiser zou hebben. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de brief wel degelijk als een besluit kan worden aangemerkt, omdat het de toestemming voor nevenwerkzaamheden als tolk introk. De rechtbank concludeerde dat de korpschef het bezwaar van de eiser ten onrechte ongegrond had verklaard, aangezien de brief van 19 mei 2020 niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar tegen de brief van 19 mei 2020 alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.068,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met besluiten die rechtspositionele gevolgen hebben voor betrokkenen.