In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2021, gaat het om een geschil tussen de kinderen van de erflater en de partner van de erflater over de verplichtingen die voortvloeien uit een testament met een tweetrapsmaking. De erflater is op [2014] overleden en had in zijn testament zijn partner als enig erfgename benoemd, onder de ontbindende voorwaarde van haar overlijden. De kinderen vorderen dat de partner hen jaarlijks een nauwkeurige opgave verstrekt van het bezwaarde vermogen en haar eigen vermogen, evenals de verplichting om roerende zaken te tonen op verzoek van de kinderen. De rechtbank oordeelt dat de partner op grond van de wet en het testament verplicht is om jaarlijks een opgave te doen van het bezwaarde vermogen, en dat de kinderen recht hebben op informatie over het eigen vermogen van de partner. De rechtbank wijst de vorderingen van de kinderen toe en legt een dwangsom op aan de partner voor het geval zij niet aan deze verplichtingen voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.