8.3Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak, een ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft meerdere kamers doorzocht, overhoop gehaald en kostbare goederen weggenomen, waaronder elektrische apparatuur en sieraden. Verdachte heeft hiermee getoond geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander en heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen belang. Niet alleen veroorzaakt een woninginbraak de nodige materiële schade en praktische ellende, maar een woninginbraak vormt ook een ernstige inbreuk op de privacy van de bewoners. Voor hen is het bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest, die overhoop heeft gehaald en hun bezittingen heeft doorzocht. Slachtoffers van woninginbraak voelen zich vaak nog lange tijd onveilig in hun eigen huis, terwijl de woning een plaats is waar men zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Dergelijke feiten dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte onder meer kennis genomen van en houdt rekening met de inhoud van de volgende rapporten:
- een reclasseringsadvies van 24 september 2020, opgesteld door F. van der Groep, reclasseringswerker;
- een reclasseringsadvies van 19 oktober 2020, opgesteld door S.G. Takens, reclasseringswerker (aanvulling op eerstgenoemd rapport).
Uit de adviezen volgt dat verdachte veel (met elkaar vervlochten) problemen heeft. Verdachte heeft geen inkomen, geen dagbesteding en geen woning. Er zijn schulden en er is sprake van psychische problematiek. Een steunend pro-sociaal netwerk ontbreekt. Verdachte is gelabeld als TOP-X-er en valt onder de Persoonsgerichte Aanpak van de gemeente Hilversum. De reclassering houdt toezicht en ziet bij verdachte daarentegen wel de wens en motivatie om zijn leven op de rails te krijgen en een delictvrij leven te gaan leiden. De reclassering acht intensieve begeleiding geïndiceerd. Zij schat de risico's op recidive en letselschade in als hoog en het risico op onttrekking aan voorwaarden als gemiddeld. De reclassering acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf contra-geïndiceerd omdat het traject waar verdachte net in is gestart, hierdoor doorkruist zal worden en de kans groot is dat verdachte zijn (wankele) motivatie zal verliezen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- meewerken aan het verkrijgen en behouden van een stabiele woonplek, ook wanneer dat inhoudt begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan schuldhulpverlening;
- meewerken aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
- meewerken aan het verkrijgen en behouden van een legaal inkomen.
De toezichthouder I. Elmaci heeft ter terechtzitting van 10 maart 2021 een toelichting gegeven op voornoemd rapport. Hij heeft aangegeven dat het toezicht problematisch van start is gegaan, maar naarmate de tijd is verstreken, verdachte meer open is gaan staan voor hulp en begeleiding. Verdachte woont inmiddels begeleid en heeft werk gevonden. Hij krijgt hulp bij praktische zaken. Volgens de toezichthouder gaat het de goede kant op met verdachte. De toezichthouder adviseert de (bovengenoemde) bijzondere voorwaarden, die zijn opgelegd door de politierechter in deze rechtbank op 7 oktober 2020, ook in deze zaak op te leggen.
De rechtbank houdt verder rekening met een op naam van verdachte gesteld Uittreksel Justitiële Documentatie (‘strafblad’) van 23 februari 2021, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die ontwikkeld zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt ten aanzien van een woninginbraak oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden als uitgangspunt genomen dan wel, indien sprake is van recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, of indien sprake is van veelvuldige recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden. De rechtbank houdt er rekening mee dat de woninginbraak in vereniging is gepleegd. Voorts houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte veroordeeld wordt voor de woninginbraak, maar vrijgesproken wordt voor de diefstal, dan wel het wegmaken van de televisie. De rechtbank zal daarom enigszins afwijken van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank ziet, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de ter terechtzitting gegeven toelichting door toezichthouder I. Elmaci, aanleiding af te wijken van voornoemde oriëntatiepunten, die uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Als aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden opgelegd, dan zou het traject dat nu is ingezet en dat positief lijkt te verlopen worden doorkruist en dat acht de rechtbank niet wenselijk. De rechtbank acht het - mede met het oog op het voorkomen van recidive in de toekomst - van belang dat verdachte zijn huidige begeleid wonen plek behoudt, dat zijn behandeling bij Inforsa wordt voortgezet en dat hij blijft werken zodat hij een zinvolle dagbesteding heeft.
De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf voor de duur van 220 uren opleggen. Indien de taakstraf niet (naar behoren) wordt verricht, zal deze worden vervangen door 110 dagen hechtenis. De tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht zal op de taakstraf in mindering worden gebracht.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden opleggen. Deze straf is een stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden te verbinden, zoals door de reclassering is geadviseerd. Daartoe overweegt de rechtbank dat deze voorwaarden recent door de politierechter in deze rechtbank, namelijk bij vonnis van 7 oktober 2020, zijn opgelegd.
Voorlopige hechtenis
Het geschorste bevel tot bewaring zal worden opgeheven.