ECLI:NL:RBMNE:2021:1137

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
UTR 20/2716
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen besluit Belastingdienst/Toeslagen

Op 23 maart 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de Belastingdienst/Toeslagen. Verzoekster had op 20 november 2020 een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten, nadat zij in beroep was gegaan tegen een besluit van de Belastingdienst. Dit besluit was genomen op 15 juni 2020, waarna verzoekster op 5 november 2020 een nieuw besluit ontving waarin tegemoet werd gekomen aan haar bezwaren. Na dit nieuwe besluit trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder, de Belastingdienst, verzet zich niet tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelde de proceskosten van verzoekster vast op € 534,-, gebaseerd op het indienen van het beroepschrift. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door rechter P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier L.M. Janssens-Kleijn. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2716

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2021 in de zaak tussen

[verzoeksters], te [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster van 20 november 2020 om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 5 november 2020 vooruitlopend op dit verzoek zijn standpunt hierover kenbaar gemaakt.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 15 juni 2020 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 5 november 2020 heeft verweerder een nieuw besluit genomen. Verweerder komt daarin tegemoet aan de bezwaren van verzoekster. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder verzet zich niet tegen een vergoeding van de proceskosten van verzoekster.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 534,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 534,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 23 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.