RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Beslissingen van 23 maart 2021 van de rechtbank op de onderzoekswensen inzake Eris, gedaan op de pro formazitting van 15 en 16 maart 2021
in de zaak van de verdachten
[verdachte 1],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] , locatie [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. O.E. de Jong,
[verdachte 2],
geboren op [1974] te Aruba (Nederlandse Antillen),
thans gedetineerd te PI [PI] , [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. O. Bolluyt,
[verdachte 3],
geboren op [1948] te Surabaja (Nederlands-Indië),
thans gedetineerd te PI [PI] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. C.W. Flokstra,
[verdachte 4],
geboren op [1974] te Distrikt [distrikt] (Suriname),
thans gedetineerd te PI [PI] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. P.J. Hoogendam,
[verdachte 5],
geboren op [1970] te [geboorteplaats] (Suriname),
thans gedetineerd te PI [PI] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. J.Y. Taekema,
[verdachte 6],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. S. Schuurman,
[verdachte 7],
geboren op [1992] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
thans gedetineerd te PI [PI] te [locatie] ,
bijgestaan door mr. S.J.M. Laurier,
[verdachte 8],
geboren op [1983] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
thans gedetineerd te PI [PI] , [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mrs. J.H. Weermeijer en S.V. Jansen,
[verdachte 9],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] , locatie [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mrs. J.B. van Faassen en N.C.J. Meijering,
[verdachte 10],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [PI] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mrs. D.J. Troost en S.T. van Berge Henegouwen,
[verdachte 11],
geboren op [1966] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
thans gedetineerd te PI [PI] , [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. M.A.C. van Vuuren,
[verdachte 13],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] – [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. B.J. de Pree,
[verdachte 14],
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] te [locatie] ,
bijgestaan door mr. I.N. Weski,
[verdachte 15],
geboren op [1962] te [geboorteplaats] (Suriname),
postadres te [adres] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. R.A. van der Horst,
[verdachte 16],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. P. van Dongen,
[verdachte 17],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] te [locatie] ,
bijgestaan door mr. J.L.C.M. Kuijpers,
[verdachte 18],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI [PI] , [locatie] te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. I.A. Groenendijk.
Inleiding
Op 15 en 16 maart 2021 heeft er een pro formazitting plaatsgehad in het onderzoek Eris. Een aantal raadslieden heeft op deze zitting onderzoekswensen ingediend. De rechtbank zal hieronder ingaan op deze verzoeken en haar beslissing daarop geven. Daarbij behandelt de rechtbank net zoals bij haar beslissing van 24 december 2020 eerst de verzoeken tot het horen van getuigen (onder A.), gevolgd door verzoeken niet zijnde getuigen (onder B.). De beslissingen op de verzoeken tot voorlopige hechtenis zijn op 18 maart 2021 al genomen en verstrekt.
A.
Verzoeken tot het horen van getuigen
Algemeen
Bij beslissing van 24 december 2020 heeft de rechtbank om proceseconomische redenen al bepaald dat de raadslieden van medeverdachten in een bepaald deelonderzoek bij het horen van een getuige aanwezig mogen zijn en vragen mogen stellen als dit feit ook bij hun cliënt op de tenlastelegging staat. De rechtbank zal daarom de verzochte getuigen hieronder per zaaksdossier bespreken.
De raadsman van de kroongetuige heeft op de regiezitting van 17 en 18 december 2020 verzocht te mogen aansluiten bij alle getuigenverhoren in de zaken die worden genoemd in de deal die de kroongetuige met de Staat heeft gesloten, ook als de kroongetuige daarin zelf geen verdachte is. De rechtbank heeft bij beslissing van 24 december 2020 bepaald hiertoe het verdedigingsbelang te zien en heeft daarom beslist dat de verdediging van de kroongetuige mag aansluiten bij de verhoren die bij de rechter-commissaris worden gehouden in de deelonderzoeken Charlie17, 034Gezicht, TGO Breuk, TGO Langenhorst, TGO Lis, deelname aan een criminele organisatie en Barbera (deze laatste vanwege de mogelijke verwevenheid met het onderzoek TGO Lis). Dit betekent dat de verdediging van de kroongetuige ook nu weer bij de nieuwe toegewezen getuigen in deze deelonderzoeken mag aansluiten.
Niet-betwiste getuigen
Het Openbaar Ministerie en de verdediging zijn het wat betreft een deel van de getuigenverzoeken eens over de relevantie van het horen van deze personen. Ten aanzien van alle getuigen over wie overeenstemming bestaat tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie en van wie ook de rechtbank het verdedigingsbelang ziet, zal daarom hieronder worden volstaan met een opsomming van de getuigen die per zaak zijn toegewezen. De rechtbank zal hierna enkel nader gemotiveerd beslissen op de verzoeken waarvan de standpunten van verdediging en het Openbaar Ministerie niet met elkaar overeenkomen.
Verwijzing naar de rechter-commissaris
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank teneinde de hierna genoemde toegewezen getuigen te horen.
Aan de hieronder toe te wijzen getuigen mogen slechts vragen worden gesteld die betrekking hebben op de deelonderzoeken waarin de betreffende getuigen zijn toegewezen.
a.
Betrouwbaarheid kroongetuige
Betreft de verdachten: [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 19] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 6] , [verdachte 7] , [verdachte 8] , [verdachte 9] , [verdachte 10] , [verdachte 11] , [verdachte 13] , [verdachte 14] , [verdachte 15] , [verdachte 16] , [verdachte 17] , [verdachte 18] .
Afgewezen:
- Vader [getuige 1] , geboortedatum onbekend;
- [getuige 2] , achternaam en geboortedatum onbekend;
- [getuige 3] , geboortedatum onbekend.
Door diverse raadslieden is verzocht om de vader van verdachte [verdachte 2] , de heer [getuige 2] en de heer [getuige 3] te horen als getuige. Het belang dat zij schetsen is gelegen in het kunnen toetsen van de betrouwbaarheid van de kroongetuige. De kroongetuige heeft meermalen verklaard niet eerder dan na de moord op [A] (TGO Charlie17) betrokken te zijn geweest bij levensdelicten. De vader van verdachte [verdachte 2] en [getuige 2] zouden kunnen verklaren dat de kroongetuige wel degelijk eerder dan in het kader van Caloh Wagoh, namelijk in de periode 2014/2015, bij dergelijke ernstige feiten betrokken zou zijn geweest, zoals bij de poging tot moord op genoemde [getuige 2] . [getuige 3] zou kunnen verklaren over de omstandigheid dat de kroongetuige zich vanwege die betrokkenheid voor bescherming bij Caloh Wagoh heeft aangesloten.
Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen deze verzoeken. Het verwijst daartoe naar het Passage-arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 29 juni 2017. Hierin heeft het gerechtshof immers geoordeeld dat “een onderzoek naar de betrouwbaarheid van een door een kroongetuige afgelegde verklaring in het bestek van de strafzaak waarin zijn verklaringen door het Openbaar Ministerie zijn ingebracht, uit de aard van dat bestek en gelet op het doel van dat onderzoek niet ook kan zijn gericht op het in rechte vaststellen van veronderstelde strafrechtelijke betrokkenheid van die kroongetuige bij strafbare feiten. In het algemeen is het denkbaar dat er sterke aanwijzingen voor zodanige betrokkenheid kunnen ontstaan. Daardoor kan de officier van justitie overgaan tot het instellen van een (opsporings)onderzoek waarin hij de kroongetuige (alsnog) als verdachte aanwijst. Ook is het in het algemeen denkbaar dat de Staat de met de kroongetuige gemaakte afspraak tussen partijen ter discussie stelt. Beide gevolgen als zodanig hebben echter geen effect in de strafzaak van de verdachte.”. Het gerechtshof heeft hieraan nog een zinsnede toegevoegd, zoals ook door de raadslieden is benadrukt, namelijk: “Wel kan het zijn dat dit een en ander de betrouwbaarheid van de door de kroongetuige afgelegde verklaringen zodanig aantast dat die verklaringen daardoor niet meer voor bewijsgebruik in aanmerking komen.”.
De rechtbank leidt uit het arrest van het gerechtshof af dat voorgaande beschouwing eerst en vooral gericht is op de verklaringen die rechtstreeks van betekenis kunnen zijn voor de aan de verdachten verweten strafbare feiten. Daarnaast kan het voor de vraag naar het bewijsgebruik van belang zijn te onderzoeken of de kroongetuige ook overigens zonder voorbehoud, volledig en naar waarheid heeft verklaard. Daarbij gaat het om zijn eigen betrokkenheid bij die aan de verdachten verweten gedragingen, maar ook bij feiten die niet aan de verdachten zijn tenlastegelegd, maar wel in de afspraak met de kroongetuige zijn opgenomen. Het is immers denkbaar dat indien ernstige twijfel rijst of de kroongetuige volledig en naar waarheid heeft verklaard over die laatste categorie van feiten, die twijfel raakt aan het door de rechter te vormen oordeel over de betrouwbaarheid van wat door hem is verklaard over de feiten die wel voorliggen in de strafzaak van verdachte.
Hier trekt het gerechtshof evenwel een grens. De kroongetuige is immers op grond van de door hem met de officier van justitie gemaakte schriftelijke afspraken verplicht om zonder voorbehoud, volledig en naar waarheid te verklaren over de in de afspraak genoemde strafbare feiten, de eventuele eigen betrokkenheid daaronder mede begrepen. Deze verplichting strekt zich niet verder uit dan deze afspraken. De verzoeken van de verdediging zien evenwel op de periode 2014/2015 en betreffen geen (vermeende) strafbare feiten die binnen het bestek van de met de kroongetuige gemaakte schriftelijke afspraken vallen.
Voorts is de rechtbank op de voet van artikel 360, tweede lid Sv op straffe van nietigheid gehouden de verklaringen van de kroongetuige in het bijzonder te motiveren. De ratio van deze bijzondere motiveringsplicht is gelegen in het verhoogde risico op onbetrouwbaarheid van diens verklaringen, als gevolg van de met de kroongetuige gemaakte afspraken. De rechtbank moet onderzoeken of de voor het bewijs relevante (onderdelen van) verklaringen van de kroongetuige de door de rechtbank te verrichten betrouwbaarheidstoets kunnen doorstaan. Hiertoe zal ook onderzocht dienen te worden of en in hoeverre de verklaringen van de kroongetuige verankering vinden in overig, objectief, bewijsmateriaal.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verzoeken tot het horen van de vader van verdachte [verdachte 2] , de heer [getuige 2] en de heer [getuige 3] afwijzen.
TGO Lis
Betreft de verdachten: [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 16] en [verdachte 17] .
- [getuige 4] , geboren op [1975] te [geboorteplaats] ;
Indien deze getuige de status van bedreigde getuige heeft, verzoekt de rechtbank de rechter-commissaris alle noodzakelijke maatregelen te treffen die passen bij het horen van een dergelijke getuige.
- Vader van [getuige 4] , geboortedatum onbekend, met dien verstande dat dit verhoor eerst door de politie zal worden gedaan en vervolgens door de rechter-commissaris;
- [getuige 5] , geboortedatum onbekend, met dien verstande dat dit verhoor eerst door de politie zal worden gedaan en vervolgens door de rechter-commissaris;
- Ex-vriendin van [verdachte 16] , genaamd [getuige 6] , geboortedatum onbekend, met dien verstande dat dit verhoor eerst door de politie zal worden gedaan en vervolgens door de rechter-commissaris;
Mr. Kuijpers heeft om het horen van deze laatste getuige verzocht in het kader van het verifiëren dan wel falsificeren van de verklaringen van getuige [getuige 4] . Het Openbaar Ministerie heeft zich tegen het horen van deze getuige verzet nu zij een onderbouwing van het verdedigingsbelang mist. De rechtbank zal het verzoek toewijzen gelet op het verdedigingsbelang in het verifiëren of falsificeren van de verklaringen van getuige [getuige 4] .
- [verdachte 16] , geboren op [1987] te [geboorteplaats] ;
- [verdachte 17] , geboren op [1977] te [geboorteplaats] .
Met betrekking tot de getuigen [verdachte 16] en [verdachte 17] geldt dat zij niet door de rechter-commissaris gehoord hoeven te worden indien zij zich op hun verschoningsrecht zullen beroepen als medeverdachten. Zij zullen dan op de zitting worden gehoord.
Goudvink
Betreft de verdachte: [verdachte 5] .
- [getuige 7] , geboren op [1989] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 8] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 9] (dochter van [B] ), geboortedatum onbekend;
- [getuige 10] , geboren op [1967] te [geboorteplaats] (Suriname);
De rechtbank wijst het horen van deze getuige toe. Er is sprake van verdedigingsbelang en het kon van de verdediging redelijkerwijs niet verlangd worden dat deze getuige al bij eerdere gelegenheid ook over het onderzoek Goudvink ondervraagd zou worden, te meer daar de rechtbank heeft bepaald dat een toegewezen getuige alleen over het deelonderzoek waarin hij/zij is toegewezen mag worden bevraagd. Met betrekking tot de getuige [getuige 9] geldt dat de verdediging vragen wenst te stellen over het ophalen van de auto van [getuige 7] in Amstelveen samen met [getuige 8] .
- [getuige 11] , geboortedatum onbekend.
Mr. Taekema heeft inzake [verdachte 5] verzocht deze getuige te horen, omdat hij kan verklaren over de combinatie van de personen [verdachte 5] , [verdachte 17] en [verdachte 16] in relatie tot een vermeende geweldpleging. Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen het horen van deze getuige, omdat de relatie tussen deze drie personen niet door verdachte wordt betwist en er zodoende geen verdedigingsbelang is. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van deze getuige af, nu onvoldoende is onderbouwd waarin voor de verdediging het belang bij het horen van deze getuige is gelegen.
Verzoeken niet zijnde getuigen
De onder dit kopje gegeven beslissingen die zien op andere verzoeken dan het horen van getuigen zijn onderverdeeld in verzoeken die in verschillende zaken zijn gedaan (onder 1.) en beslissingen die per verdachte worden behandeld (onder 2.). Daarbij is de volgorde van verdachten zoals weergegeven in de kop van deze beslissing gehanteerd.