ECLI:NL:RBMNE:2021:1070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
C/16/515319 FL RK 21-62
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek om schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester van Lelystad opgelegde crisismaatregel van 15 december 2020. Betrokkene, geboren in 1972, heeft verzocht om zijn beroep gegrond te verklaren en om schadevergoeding van € 250,00 ten laste van de gemeente Lelystad en de GGZ. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester de crisismaatregel heeft opgelegd op basis van een medische verklaring van psychiater drs. [B], waarin werd geconcludeerd dat er sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat dit niet in het vrijwillige kader kon worden afgewend. Betrokkene heeft aangevoerd dat de burgemeester de wettelijke voorschriften niet in acht heeft genomen en dat de crisismaatregel onrechtmatig was, omdat hij niet goed was gehoord en er geen bloedonderzoek was verricht om zijn medicatiespiegel vast te stellen.

De rechtbank heeft de argumenten van betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat de burgemeester zorgvuldig heeft gehandeld bij het opleggen van de crisismaatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de crisismaatregel voldeed aan de wettelijke criteria en dat de burgemeester op de medische verklaring van de psychiater mocht vertrouwen. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding van de burgemeester afgewezen. Tevens heeft de rechtbank betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot schadevergoeding tegen de GGZ, omdat er geen wettelijke grondslag voor was.

De beslissing is genomen door mr. K.G. van de Streek, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Locatie: Lelystad
Zaak-/rekestnr.: C/16/515319 / FL RK 21-62
Datum uitspraak: 2 februari 2021
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel en een verzoek schadevergoeding ex artikel 10:12 van de Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.L. Lischer.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
de burgemeester van de gemeente Lelystad,
hierna te noemen: de burgemeester,
vertegenwoordigd door de heer mr. [A] (juridische medewerker),
[naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam],
hierna te noemen de GGZ.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 januari 2021, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Lelystad jegens hem opgelegde crisismaatregel van 15 december 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing van de burgemeester houdende het opleggen van de crisismaatregel van 15 december 2020;
- het episode-journaal.
1.2.
De rechtbank heeft op 22 januari 2021 een verweerschrift ontvangen dat namens de
burgemeester van Lelystad is opgesteld.
1.3.
De rechtbank heeft op 28 januari 2021 een verweerschrift ontvangen dat namens [naam instelling] is opgesteld.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 januari 2021. Vanwege de Coronamaatregelen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene,
- mr. F.L. Lischer, de advocaat van betrokkene,
- mr. A. Brummelhuis, advocaat van [naam instelling] , de heer [B] , psychiater [naam instelling] en de heer [C] , verpleegkundig specialist [naam instelling] ,
- de heer [A] , vertegenwoordiger van de gemeente Lelystad.
De heer [B] en de heer [C] bevonden zich in dezelfde ruimte. De overige personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. Betrokkene had alleen een geluidsverbinding, omdat het niet lukte om ook een beeldverbinding tot stand te brengen. De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Lelystad.

2.Het beroep

2.1.
Betrokkene heeft op 5 januari 2021 beroep ingesteld tegen de door de burgemeester verleende crisismaatregel. Betrokkene heeft verzocht zijn beroep gegrond te verklaren en een schadevergoeding toe te kennen ten laste van de gemeente Lelystad en [naam instelling] .

3.De gronden waarop het beroep rust

3.1.
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat de burgermeester bij het opleggen van de crisismaatregel de toepasselijke wettelijke voorschriften niet in acht heeft genomen en dat de crisismaatregel daarom onrechtmatig is. Betrokkene is onderworpen geweest aan ingrijpende tijdelijke verplichte zorg (het mee moeten onder toeziend oog van de politie) terwijl er nog geen beschikking crisismaatregel was afgegeven of aan hem was meegedeeld. Hij zat daarom in onzekerheid of hij naar zijn afspraak kon bij de kaakchirurg. De medische verklaring waarop de crisismaatregel is gebaseerd, is onvolledig. Verzoeker heeft in het eerste gesprek aangegeven dat hij wel de medicatie heeft ingenomen en dat hij geen last had van een psychose. Dit is niet opgenomen in de medische verklaring. Ook is niet onderbouwd dat betrokkene ambulante vrijwillige zorg weigert. Dit volgt niet uit de medische verklaring en is niet voorgehouden bij de burgemeester. Betrokkene heeft binnen de instelling meegewerkt en medicijnen genomen. Hij heeft expliciet gevraagd om een bloedafname ter vaststelling van de medicatiespiegel. Dit is toegezegd maar de bloedafname heeft niet plaatsgevonden. Pas na afgifte van de voortzetting van de crisismaatregel, waar ook tijdens de zitting van 18 december 2020 deze argumenten zijn herhaald, heeft de bloedafname ter vaststelling van de medicatiespiegel plaatsgevonden. Nadat is gebleken dat de medicatiespiegel op voldoende niveau was, is betrokkene op 25 december 2020 naar huis gestuurd. De behandelaren zijn niet met voortvarendheid overgegaan tot bloedafname. De samenwerking tussen de GGZ en betrokkene heeft schade opgelopen door de wijze van het gebruik maken van de crisismaatregel. De wijze van het gebruik maken van de crisismaatregel is buitenproportioneel vergeleken met de constatering van de psychiater in de medische verklaring dat betrokkene enigszins geagiteerd is en dat dit zou kunnen komen uit een waanidee. Betrokkene heeft zich niet kunnen verweren tegen de stelling dat hij geen medicatie heeft ingenomen omdat er geen bloed is afgenomen. Ook wist de arts tijdens de zitting van de rechtbank van 18 december 2020 niet waarom er geen bloedafname heeft plaatsgevonden of wanneer dat zou plaatsvinden. Betrokkene is van mening dat zijn verweer serieus genomen had moeten worden. Betrokkene verzoekt daarom het beroep tegen de crisismaatregel gegrond te verklaren en een schadevergoeding aan hem toe te kennen van € 250,00 ten laste van de gemeente Lelystad en van [naam instelling] .
Ter zitting heeft de advocaat naar voren gebracht dat GGZ niet afzonderlijk is opgenomen in het verzoekschrift ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding. Nu de rechtbank GGZ heeft aangewezen als belanghebbende is GGZ als procespartij in het geding gekomen. De advocaat is daarom van mening dat het schadeverzoek zich ook kan richten tot GGZ.

4.Het verweer van de burgemeester

4.1.
De burgemeester verzoekt om het beroep ongegrond te verklaren. Op 15 december 2020 is betrokkene onderzocht door psychiater drs. [B] . De psychiater heeft zijn bevindingen vastgesteld in een medische verklaring. Hij heeft verklaard dat er sprake is van een vermoeden van een stoornis en onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De conclusie van deze medische verklaring is dat onmiddellijk ernstig nadeel dreigt, dat dit nadeel niet in het vrijwillige kader kan worden afgewend en dat een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De burgemeester heeft daarom mede op basis van de medische verklaring van de psychiater de crisismaatregel genomen. Betrokkene heeft expliciet aangegeven bij de burgemeester niet gehoord te willen worden. Betrokkene heeft aan het verzoek gehoor gegeven om mee te gaan. Indien dit vrijwillig is gebeurd, is er geen sprake geweest van tijdelijk verplichte zorg voorafgaand aan de crisismaatregel. Voor zover betrokkene niet vrijwillig is meegegaan, is van belang dat aan alle wettelijke voorschriften van de verplichte zorg voorafgaand aan het nemen van een crisismaatregel is voldaan. Er mocht redelijkerwijs worden verondersteld dat er een crisismaatregel zou worden opgelegd en de verplichte zorg heeft niet langer geduurd dan wettelijk is toegestaan. In de gronden van het beroep van betrokkene wordt niet onderbouwd waarom de verplichte zorg voorafgaand aan de crisismaatregel in strijd zou zijn met artikel 7:3, tweede lid van de Wvggz. Er is conform de wettelijke eisen gehandeld.
Ten aanzien van de medische verklaring komt naar voren dat een burgemeester niet eerder een crisismaatregel kan opleggen dan nadat een psychiater zijn bevindingen vermeldt inzake de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. De burgmeester kan bij zijn afweging dan ook steunen op de bevindingen van de deskundige psychiater. De burgemeester heeft ten aanzien van deze zaak mogen afgaan op de medische verklaring. Deze verklaring voldoet aan de wettelijke gestelde eisen. Ook heeft de burgemeester geen aanleiding gezien om niet af te gaan op deze medische verklaring. Uit observatie, dossierstudie en de mededelingen van moeder en het gebiedsteam heeft de psychiater vastgesteld dat er sprake was van een ernstig vermoeden van een stoornis en het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel. De conclusie dat betrokkene ambulante vrijwillige zorg weigert, volgt uit het onderzoek van de psychiater en de medische verklaring. Er geldt tijdens het psychiatrisch onderzoek voor het verlenen van een crisismaatregel geen verplichting om bloedonderzoek te verrichten. Dat er geen bloedonderzoek is verricht, brengt niet met zich mee dat er onzorgvuldig of onrechtmatig is gehandeld.
Concluderend is de burgemeester ervan overtuigd dat hij bij de voorbereiding van de crisismaatregel van betrokkene zorgvuldig heeft gehandeld. De tijdelijke zorg, als daar sprake van was, voldeed aan de wettelijke vereisten. Ook heeft de burgemeester geen aanleiding gezien om niet uit te kunnen gaan van de medische verklaring van de psychiater. De burgemeester heeft mogen besluiten tot het opleggen van een crisismaatregel.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de gemeente naar voren gebracht dat de burgemeester alle benodigde stappen voor het verlenen van een crisismaatregel passend heeft doorlopen. Na behandeling van de zaak ter zitting is er geen reden om een ander standpunt in te nemen als dat van het verweerschrift. De vertegenwoordiger blijft bij het ingenomen standpunt.

5.Het verweer van de GGZ

5.1.
De GGZ heeft primair verzocht om betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoekschrift tot schadevergoeding, dan wel dit verzoek niet in behandeling te nemen. Het beroep tevens houdende een verzoek tot schadevergoeding richt zich tegen de burgemeester van de gemeente Lelystad en tot de GGZ. Subsidiair verzoekt de GGZ om het verzoek af te wijzen omdat de gronden van het verzoek tot schadevergoeding niet duidelijk zijn. Meer subsidiair verzoekt de GGZ afwijzing nu noch de geneesheer-directeur noch de zorgverantwoordelijke in strijd heeft gehandeld met de Wvggz.
De GGZ heeft hierbij het volgende aangevoerd. Uit de aanhef van het verzoekschrift blijkt dat de advocaat van betrokkene zich richt tot de burgemeester van de gemeente Lelystad en dat het een beroep tegen een crisismaatregel betreft met verzoek tot schadevergoeding. GGZ wordt niet genoemd als belanghebbende. De gronden waarop het verzoek van betrokkene berust, zijn niet duidelijk. Er is geen sprake van een klachtenprocedure of een verzoek tot schadevergoeding wat hiermee samenhangt. Ook volgt niet uit het verzoek dat het verzoek tot schadevergoeding is gebaseerd op een zelfstandig verzoek die zich richt tot een geneesheer-directeur of de zorgverantwoordelijke (artikel 10:12, lid 2 Wvggz). Er is in dit verzoek geen wettelijke grondslag vanuit de Wvggz voor een verzoek tot schadevergoeding gericht aan de GGZ. Voor zover het verzoek kan gebaseerd zijn op artikel 10:12, lid 2 Wvggz is namens betrokkene niets aangevoerd waaruit volgt dat door de geneesheer-directeur of zorgverantwoordelijk de wet niet in acht zou zijn genomen. De genoemde stellingen van betrokkene in het verzoek (vanaf randnummer 11) bieden geen wettelijke grondslag voor het toekennen van een schadevergoeding ten laste van GGZ.

6.Beoordeling

Beroep tegen crisismaatregel
6.1.
De vraag die bij de rechtbank voorligt, is of het beroep van betrokkene tegen de burgemeester van de gemeente Lelystad gegrond moet worden verklaard. De rechtbank zal hieronder ingaan op de - naar de rechtbank begrijpt - aangevoerde beroepsgrond en de beslissing daarop uitleggen.
6.3.
De crisismaatregel voldeed niet aan de vereiste criteria / de wettelijke criteria zijn niet in acht genomen.
Gelet op artikel 7:1, eerste lid, onder a Wvggz moet er sprake zijn van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ten aanzien van een persoon alvorens de burgemeester een crisismaatregel mag nemen. Artikel 7:1, eerste lid, onder d Wvggz bepaalt dat de crisissituatie zo ernstig moet zijn dat een procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene stelt dat aan deze vereisten niet werd voldaan, hetgeen wordt betwist door de burgemeester.
De rechtbank dient te beoordelen of de burgemeester een crisismaatregel kon nemen op basis van onder meer bovengenoemde criteria.
Uit de stukken blijkt dat aan betrokkene op 15 december 2021 een crisismaatregel is opgelegd op basis van een medische verklaring van een (onafhankelijke) psychiater, die geoordeeld heeft dat op dat moment sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en van een ernstig vermoeden dat dit nadeel werd veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Omdat er sprake was van verzet kon naar het oordeel van de psychiater het ernstig nadeel slechts worden weggenomen door het nemen van de crisismaatregel. Psychiater [B] heeft in de medische verklaring een uitgebreide uitleg en motivering gegeven. De burgemeester mocht vertrouwen op de deskundigheid van de psychiater en de medische verklaring, waarin gemotiveerd is opgenomen dat van een ernstig nadeel en een psychische stoornis in de zin van de Wvggz sprake was. De rechtbank ziet geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Bovendien heeft de rechtbank op 18 december 2020 in het kader van de voortzetting van de crisismaatregel geoordeeld dat (nog steeds) sprake was een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, vermoedelijk voortkomend uit een psychische stoornis.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.2.
De rechtbank zal niet verder ingaan op hetgeen de advocaat heeft aangevoerd wat voor en na de start van de crisismaatregel naar mening van betrokkene niet is goed gegaan. De rechtbank kan in het kader van het voorliggende beroep tegen die crisismaatregel geen oordeel geven over de rechtmatigheid van de opgelegde tijdelijke verplichte zorg, het nemen van medicatie door betrokkene, het tijdig afnemen van bloed bij betrokkene voor de medicatiespiegel en de afspraak bij de kaakchirurg van betrokkene. Al deze punten zijn geen onderdelen van de beslissing die de burgemeester neemt. Hiervoor staat een klachtprocedure open (bij de klachtencommissie) van de instelling die deze beslissingen heeft genomen.
Schadevergoeding ten laste van de burgemeester
6.5.
Nu de rechtbank, gelet op het voornoemde, het beroep van betrokkene ongegrond zal verklaren, komt de rechtbank niet toe aan een verdere beoordeling van de verzochte schadevergoeding ten laste van de burgemeester. De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Schadevergoeding ten laste van GGZ
6.6
Verwijzend naar rechtsoverweging 6.2. kan de rechtbank in het kader van het voorliggende beroep tegen de crisismaatregel ook geen oordeel geven over het verzoek tot schadevergoeding ten laste van de GGZ. De rechtbank zal betrokkene in dit verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de opgelegde crisismaatregel van 15 december 2020 ongegrond;
wijst het verzoek tot schadevergoeding van de burgemeester van de gemeente Lelystad af;
verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in het verzoek tot schadevergoeding tegen de GGZ.
Deze beslissing is gegeven door mr. K.G. van de Streek, rechter, in bijzijn van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2021