Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verdachte 1] ,
[verdachte 2] ,
[verdachte 3] ,
[verdachte 4] ,
[verdachte 5] ,
[verdachte 6] ,
[verdachte 7] ,
[verdachte 8] ,
[verdachte 9] ,
[verdachte 10] ,
Verzoeken met betrekking tot de voorlopige hechtenis
[verdachte 2]
[verdachte 3]
[verdachte 4]
[verdachte 5] en [verdachte 6]
[verdachte 6]overweegt de rechtbank dat de ernst van het feit en de aanname van de twaalfjaarsgrond zich in beginsel niet verdragen met een schorsing van de voorlopige hechtenis, tenzij sprake is van uitzonderlijk zwaarwegende persoonlijke belangen. Namens verdachte is eerder een persoonlijk belang geschetst. Hoewel de rechtbank dit belang ziet, vormt dit naar haar oordeel echter niet een zodanig uitzonderlijk en zwaarwegend belang dat dit moet prevaleren boven het maatschappelijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. Het verzoek tot schorsing wordt daarom afgewezen.
[verdachte 5]overweegt de rechtbank dat de ernst van het feit en de aanname van de twaalfjaarsgrond zich in beginsel niet verdragen met een schorsing van de voorlopige hechtenis, tenzij sprake is van uitzonderlijk zwaarwegende persoonlijke belangen. Namens verdachte is geen zwaarwegend persoonlijk belang geschetst. Het verzoek tot schorsing wordt daarom afgewezen.