ECLI:NL:RBMNE:2021:1048
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak ongegrond verklaard
Op 18 maart 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking van de rechter mr. C. van de Lustgraaf ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker die zich benadeeld voelde door de beslissing van de rechter om twee getuigen niet te horen in zijn strafzaak, geregistreerd onder parketnummer 16-133904-20. De verzoeker had op 24 februari 2021 tijdens de terechtzitting aangegeven dat hij de rechter zou wraken als zijn verzoek tot het horen van getuigen niet werd toegewezen. De rechter had het verzoek afgewezen op de grond dat het horen van de getuigen niet noodzakelijk was en dat de getuigen niet konden bijdragen aan de verdediging van de verzoeker.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen een procesbeslissing is. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, tenzij de motivering van die beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van een dergelijke situatie en dat de vrees voor partijdigheid van de rechter niet objectief gerechtvaardigd was.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en bepaald dat de procedure met het parketnummer 16-133904-20 voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus als voorzitter, mr. R.C. Stijnen en mr. C.S.K. Fung Fen Chung als leden, bijgestaan door griffier mr. C.E.M. Roeleveld.