ECLI:NL:RBMNE:2020:984

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
C/16/497848 / JE RK 20-373
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving voorlopige ondertoezichtstelling en intrekking spoedmachtiging gesloten jeugdhulp met ernstige zorgen over de ontwikkeling en gezondheid van de minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 februari 2020 uitspraak gedaan over de handhaving van de voorlopige ondertoezichtstelling van de minderjarige, geboren in 2003, en de intrekking van de eerder verleende machtiging voor gesloten jeugdhulp. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland had verzocht om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp, omdat er ernstige zorgen waren over de algehele veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige vertoonde externaliserend en destructief gedrag en onttrok zich aan het gezag van zijn moeder. De kinderrechter had eerder op 22 februari 2020 al een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor vier weken, maar na de mondelinge behandeling op 27 februari 2020 werd geconcludeerd dat een gesloten setting niet in het belang van de minderjarige was.

De kinderrechter oordeelde dat, hoewel er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige, waaronder medische problemen zoals hartfalen en diabetes, de gesloten jeugdhulp op dat moment niet de juiste oplossing was. De medische veiligheid van de minderjarige kon in de gesloten setting niet gewaarborgd worden. De kinderrechter besloot daarom de voorlopige ondertoezichtstelling in stand te houden en de machtiging gesloten jeugdhulp in te trekken. De kinderrechter gaf aan dat er samen met de moeder en de GI een plan met voorwaarden moest worden opgesteld voor intensieve ambulante hulpverlening, om zo een mogelijke escalatie in de thuissituatie te voorkomen. Mocht de situatie verslechteren, dan kon de GI opnieuw een verzoek indienen bij de kinderrechter.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens:
C/16/497841/ JE RK 20- 371 (voorlopige ondertoezichtstelling)
C/16/497847/ JE RK 20- 372 (machtiging gesloten jeugdhulp)
C/16/497848/ JE RK 20- 373 (aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp)
datum uitspraak: 27 februari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,hierna te noemen de Raad, gevestigd te Utrecht,
betreffende
[minderjarige], geboren op [2003] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft in deze zaak op 22 februari 2020 een tussenbeschikking gegeven. Voor het procesverloop tot die tijd verwijst de kinderrechter naar die tussenbeschikking.
Nadien heeft de kinderrechter kennisgenomen van:
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 26 februari 2020;
  • de dag/ weekplanning van [minderjarige] , overgelegd door de advocaat van de minderjarige [minderjarige] .
Op 27 februari 2020 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek met gesloten deuren plaatsgevonden. De kinderrechter heeft gehoord:
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door mr. A.M.P.M. Adank,
- de moeder,
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , vertegenwoordigers van de GI Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is kenbaar gemaakt dat de Raad niet bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn.
Bijzondere toegang tot de mondelinge behandeling is verleend aan de heer [C] , behandeld coördinator van de [behandelcentrum] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] verblijft in de [behandelcentrum] te [vestigingsplaats] .
Bij beschikking van 22 februari 2020 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot
22 mei 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 februari 2020 ook een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van vier weken en de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden.

Het verzoek

Aan de orde is het aangehouden deel van het verzoek van de Raad om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 22 mei 2020. De Raad heeft het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. Er zijn zeer ernstige zorgen over de algehele veiligheid van [minderjarige] . Hij onttrekt zich onder andere aan het gezag van de moeder en hij laat in de thuissituatie externaliserend en destructief gedrag zien. Ook zijn er zorgen over de consequenties voor [minderjarige] van het niet innemen van zijn medicatie. Het doel van een gesloten plaatsing is het observeren van [minderjarige] , het veilig stellen van zijn medische gezondheid en het vinden van een passende behandeling en vervolgplek.

De standpunten

Door en namens [minderjarige] is verklaard dat het voor hem belangrijk is dat hij een eigen vertrouwenspersoon krijgt met wie hij kan praten. Onlangs zijn er plannen gemaakt over hoe het in de toekomst thuis beter zal gaan. Het incident dat leidde tot de crisisuitspraak werd veroorzaakt door de bijwerkingen van de medicatie van [minderjarige] .
De moeder heeft verklaard dat zij niet wil dat [minderjarige] langer in de [behandelcentrum] verblijft. Dit komt omdat de [behandelcentrum] [minderjarige] niet de intensieve medische zorg kan bieden die hij nodig heeft. De moeder is geschoold en heeft jarenlange ervaring om [minderjarige] de beste medische zorg te bieden.
Namens de [behandelcentrum] is verklaard dat [minderjarige] is geschrokken van de gesloten plaatsing. De benodigde intensieve medische zorg die [minderjarige] nodig heeft kan niet worden geboden.
De GI heeft verklaard dat er een goede samenwerking is met [minderjarige] en de moeder. De verwachting is dan ook dat er zo snel mogelijk een plan met voorwaarden kan worden opgesteld. Er lag al een uitgebreid plan klaar met doelen waaraan de komende periode gewerkt moet worden. Ambulante intensieve (medische) zorg en hulpverlening zal zo snel mogelijk worden ingezet voor [minderjarige] en de moeder.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hieraan is voldaan.
De kinderrechter zal de voorlopige ondertoezichtstelling in stand laten en de verleende machtiging gesloten jeugdhulp intrekken, het anders of meer verzochte met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp zal de kinderrechter afwijzen. De kinderrechter zal haar beslissing hieronder uitleggen.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van [minderjarige] . Hij heeft hartfalen, diabetes en een ernstige nierziekte. Vanwege zijn medische gezondheid heeft [minderjarige] lange tijd geen onderwijs kunnen volgen. Hij gaat nog steeds niet naar school toe. Ook bestaan er zorgen over de thuissituatie van [minderjarige] die met name bestaat uit zijn zelfbepalende gedrag. Het vermoeden bestaat dat [minderjarige] sinds de periode dat zijn gezondheid kritiek was, hij mogelijk onvoldoende pedagogische sturing en begrenzing heeft gekregen waardoor hij wegloopgedrag en een agressieve dreiging (met geweld en wapens) richting de moeder heeft laten zien. Zo blijkt uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. Ondanks de genoemde zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] is een machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment niet in zijn belang. Dit komt omdat de medische veiligheid van [minderjarige] in de [behandelcentrum] niet gewaarborgd kan worden. Daarnaast is gebleken dat de GI vindt dat een machtiging gesloten jeugdhulp [minderjarige] op dit moment meer kwaad dan goed zal doen. Het vermoeden bestaat dat de GI samen met de moeder en [minderjarige] een plan met voorwaarden kan opstellen voor onder andere intensieve ambulante hulpverlening. Met dit plan kan een mogelijke eerste escalatie in de thuissituatie voorkomen worden. Mocht de komende periode blijken dat de zorgen over [minderjarige] en zijn thuissituatie toenemen, dan kan de GI een verzoek bij de kinderrechter indienen.

De beslissing

De kinderrechter:
- handhaaft de maatregel van de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] uitgesproken op 22 februari 2020;
- trekt in de op 22 februari 2020 verleende machtiging gesloten jeugdhulp met betrekking tot de minderjarige [minderjarige] ;
- wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2020 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Hendriks, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden