ECLI:NL:RBMNE:2020:979

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
16 maart 2020
Zaaknummer
NL 19.15696
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van een verhuurmakelaar in civiel recht

Op 17 februari 2020 vond een mondelinge uitspraak plaats in de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, in de zaak tussen eiser [eiser] en verweerder [verweerder]. Eiser had een vordering ingesteld tegen verweerder, die als verhuurmakelaar optrad, en stelde dat verweerder tekort was geschoten in zijn zorgplicht. Verweerder had schriftelijk verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld. Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten, mr. T.A. Timmermans en mr. G.R.E. Prudon. De rechter, mr. M.J. Slootweg, deed na de mondelinge behandeling uitspraak.

De rechtbank wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten van verweerder, die waren begroot op € 3.062,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechter oordeelde dat verweerder had voldaan aan de eisen die aan een redelijk handelend verhuurmakelaar gesteld mogen worden. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat verweerder zijn zorgplicht had geschonden. Verweerder had de identiteit, betaalhistorie en inkomen van de huurders gecontroleerd en had een kredietcheck uitgevoerd, wat positief was uitgevallen. De rechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de kredietwaardigheid van de huurders.

Op de tegenvordering van verweerder werd deze afgewezen, en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser. De rechter verklaarde de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukte de zorgplicht van verhuurmakelaars en de verwachtingen die partijen van elkaar mogen hebben in dergelijke overeenkomsten.

Uitspraak

proces-verbaal
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: NL19.15696
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 17 februari 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , eiser, hierna te noemen: [eiser] , verweerder op de tegenvordering,
advocaat mr. T.A. Timmermans te Wageningen,
tegen
[verweerder]handelend onder de naam
[handelsnaam], wonende te [woonplaats] ,
verweerder, hierna te noemen: [verweerder] , eiser van de tegenvordering advocaat mr. G.R.E. Prudon.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank.
Tegenwoordig zijn mr. M.J. Slootweg, rechter, en D.B. Kramer, griffier.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft een procesinleiding (met bijlagen) ingediend en daarmee een vordering ingesteld tegen [verweerder] . [verweerder] heeft schriftelijk verweer gevoerd met een verweerschrift (met bijlagen) en een tegenvordering ingesteld. [verweerder] heeft schriftelijk gereageerd op de tegenvordering. De mondelinge behandeling was op 17 februari 2020. Daar is [eiser] verschenen, bijgestaan door mr. Timmermans. [verweerder] is verschenen bijgestaan door mr. Prudon. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling. [verweerder] heeft ter zitting persoonsgegevens van de huurders ter inzage gegeven aan [eiser] . De rechter heeft ter zitting geen kennis genomen van deze stukken. Ter zitting is afgesproken dat [verweerder] deze stukken die door de rechter zijn geparafeerd, zal uploaden in het digitale systeem.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De rechtbank
op de vordering
2.1.
wijst de vordering van [eiser] af;
2.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten van [verweerder] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 3.062,00 (€ 914,00 griffierecht en € 2.148,00 (2 punten × tarief € 1.074,00 salaris advocaat)), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling.
2.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
op de tegenvordering
2.4.
wijst de vordering van [verweerder] af;
2.5.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 461,00 (gezien de samenhang met de vordering van [eiser] 1 punt x tarief € 461,00) voor salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling;
2.6.
veroordeelt [verweerder] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
op de vordering en de tegenvordering
verklaart dit vonnis voor de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;

3.De gronden van deze beslissing

De rechter heeft de volgende motivering gegeven voor deze beslissing
op de vordering
[eiser] heeft [verweerder] ingeschakeld als een verhuurmakelaar. [eiser] vindt dat [verweerder] in zijn taak is tekortgeschoten. Daarvoor is een norm ontwikkeld in de rechtspraak. En die norm luidt: heeft [verweerder] gehandeld overeenkomstig de eisen die aan een redelijk/behoorlijk handelend verhuurmakelaar gesteld mogen worden.
Concreet verwijt [eiser] [verweerder] dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de personen die uiteindelijk zijn woning hebben gehuurd. Ter zitting is komen vast te staan dat [verweerder] heeft voldaan aan de afspraken in de overeenkomst met [eiser] wat betreft het controleren van identiteit, betaalhistorie en inkomen van een kandidaat. Hij heeft, onweersproken door [eiser] , daarvoor van de kandidaat huurders de gegevens opgevraagd zoals de brancheorganisatie NVM die adviseert op te vragen: kopie paspoort, kopie salarisstrook en kopie arbeidsovereenkomst. Hij heeft daarnaast een bedrijf, [bedrijfsnaam] , opgedragen een kredietcheck uit te voeren en deze is positief uitgevallen. Hij heeft daarnaast, naar niet is weersproken, bij de bezichtiging van de woning met de kandidaat huurders gesproken mede om zich een beeld van hen te vormen en hij heeft bij de uiteindelijke sleuteloverdracht het originele paspoort ingezien. [eiser] heeft daartegenover onvoldoende aangevoerd dat op [verweerder] , handelend als professioneel verhuurmakelaar, verdergaande verplichtingen rusten. [verweerder] heeft bestreden dat een Verklaring Omtrent het Gedrag kan worden verkregen en dat ligt naar het oordeel van de rechter ook niet voor de hand nu – dit is tussen partijen niet in discussie – de opdracht aan [verweerder] juist was om een tijdelijke huurovereenkomst met een zogeheten expat aan te gaan. Dat wil zeggen iemand die in het buitenland woont, maar tijdelijk in Nederland verblijft. Om die reden is de rechter het met [verweerder] ook eens dat aan het feit dat de kandidaat huurders wellicht geen definitief woonadres in Nederland hadden onvoldoende betekenis toekomt. Er is geen reden om in dat enkele feit aanleiding te zien om te twijfelen aan de persoon en kredietwaardigheid van de kandidaat huurders. Het is de rechter ter zitting gebleken dat [eiser] andere verwachtingen had van [verweerder] als verhuurmakelaar en de rechter kan zich dat op zich ook goed voorstellen. Het gaat dan echter wel om verwachtingen die niet door [verweerder] zijn gewekt, althans dit is onvoldoende gesteld, en zij zijn niet gebaseerd op de te hanteren norm van hetgeen van een behoorlijk handelt verhuurmakelaar mag worden verwacht.
[eiser] zal als in de ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van [verweerder] gevallen volgens de uitgangspunten van het liquidatietarief. De rechter ziet geen grond voor toewijzing van een hoger bedrag. De exacte hoogte van dit bedrag wordt in het dictum bepaald.
op de tegenvordering
Anders dan [verweerder] heeft betoogd, is de grondslag van zijn tegenvordering gelegen in ongerechtvaardigde verrijking. Hij heeft verklaard dat zijn ter zitting verstrekte toelichting niet is bedoeld als aanpassing van de grondslag van zijn vordering. Van ongerechtvaardigde verrijking is echter geen sprake nu de gestelde verrijking van [eiser] gebaseerd is op het niet nakomen van de gemaakte afspraken in de nadere overeenkomst over de rechtshulpverlening en de onjuiste opvatting dat reeds daardoor de verplichtingen van [verweerder] uit die overeenkomst zijn vervallen. [verweerder] wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van [eiser] gevallen volgens de uitgangspunten van het liquidatietarief. De exacte hoogte van dit bedrag wordt in het dictum bepaald.
op de vordering en de tegenvordering
De proceskosten uit het hoofdgeding worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de nakosten worden toegewezen zoals gevorderd overeenkomstig het liquidatietarief.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.