In deze zaak heeft eiser, [eiser sub 1], een vordering ingesteld tegen verweerster, [verweerster], naar aanleiding van gebreken aan de woning die hij op 16 juli 2017 van haar heeft gekocht. De woning vertoonde geluidsoverlast door een krakend dak, wat volgens eiser niet voldeed aan de koopovereenkomst. De eigendomsoverdracht vond plaats op 1 maart 2018, waarna eiser op 1 mei 2018 in de woning ging wonen. Eiser heeft verweerster aansprakelijk gesteld voor de gebreken en vorderde schadevergoeding. Verweerster betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat eiser te laat had geklaagd over de gebreken, in strijd met artikel 7:23 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser voldoende voortvarend heeft gehandeld door onderzoek te laten doen naar de geluidsoverlast en verweerster tijdig op de hoogte te stellen. De rechtbank concludeerde dat de woning niet voldeed aan de verwachtingen die eiser op basis van de koopovereenkomst mocht hebben, en dat verweerster toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Eiser heeft recht op schadevergoeding, waarbij de rechtbank de kosten voor herstel van de dakconstructie heeft toegewezen, maar de vordering tot volledige vervanging van de dakplaten is afgewezen. De rechtbank heeft verweerster ook veroordeeld in de proceskosten.