ECLI:NL:RBMNE:2020:972
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en medische beoordeling van psychische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2020 uitspraak gedaan over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiseres, die per 29 april 2019 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was stopgezet. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, omdat zij van mening was dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M. el Ahmadi. Het Uwv was niet aanwezig op de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de ZW-uitkering was gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die concludeerden dat eiseres in staat was om met gangbare arbeid meer dan 65% van haar loon te verdienen. Eiseres voerde aan dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegewogen, maar de rechtbank oordeelde dat de rapporten zorgvuldig waren opgesteld en geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om haar stellingen te onderbouwen met medische stukken, aangezien de rechtbank zelf geen medische oordelen kan vellen.
De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts rekening had gehouden met de depressieve klachten van eiseres en dat de aangenomen beperkingen adequaat waren. De rechtbank oordeelde dat de functies die aan eiseres waren toegewezen passend waren, en dat het Uwv terecht de ZW-uitkering had beëindigd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiseres werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.