Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.Waar gaat het om?
€ 600,00
3.De beslissing
- € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, heeft de eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, wegens onbetaalde facturen voor geleverde natuurstenen werkbladen. De eiseres heeft op 28 november 2019 de gedaagde gedagvaard, waarna de gedaagde op 11 december 2019 heeft gereageerd. De zaak is vervolgens op 14 februari 2020 besproken, waarbij de gedaagde niet aanwezig was.
De eiseres vordert een totaalbedrag van € 8.322,66, bestaande uit de hoofdsom van € 7.123,17, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat zij haar betalingsverplichting mocht opschorten vanwege gebreken in de geleverde werkbladen. De kantonrechter oordeelt echter dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar verweer en dat zij niet tijdig heeft gereclameerd. Hierdoor is de gedaagde verplicht om de facturen te betalen.
De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft ook bepaald dat de wettelijke handelsrente over het totaalbedrag van de facturen vanaf 28 november 2019 tot de voldoening verschuldigd is. Dit vonnis is uitgesproken op 18 maart 2020 door mr. V. van Dam, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.