Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Uit het procesdossier kan niet worden afgeleid dat het handelen van verdachte het gevolg is geweest van een tevoren door hem genomen besluit en dat de verdachte tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering ervan gelegenheid heeft gehad om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
Mama [slachtoffer] is dood, ik heb haar gewurgd.’ Zij zag [slachtoffer] op het bed liggen, ze bewoog helemaal niet. Hij bleef maar zeggen: "
Mama, het is al te laat." Hij zei dat er bloed uit haar mond stroomde. [3]
Mama het spijt me voor alles, ze slaapt nu en niemand zal haar van me wegnemen, ze is veilig’. Getuige zei tegen hem: “Broertje, wat heb je gedaan?” Hij draaide de camera om en liet haar [slachtoffer] zien. Zij zag [slachtoffer] op het bed liggen. In haar mondhoek zag zij een straaltje bloed. Getuige en haar moeder zeiden tegen hem dat hij een ambulance moest bellen. Hij antwoordde dat het te laat was omdat ze al sinds een uur zo lag te slapen. [5]
- bemonsteringen AAMN8787NL#01 en AAMN8789NL#01 bevatten beide DNA van twee personen;
- slachtoffer [slachtoffer] is één van de donoren van DNA in bemonsteringen
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
- een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 26 november 2019, opgesteld door M.M. Sprock, psychiater;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 29 november 2019, opgesteld door R.A. Sterk, psycholoog.
Verdachte heeft volgens eigen zeggen anderhalve dag postgevat bij de woning van het slachtoffer om met haar te kunnen praten over de ruzie die op 5 juni 2019 had plaatsgevonden. Hij wilde zich graag opfrissen in de douche en toen hij in de slaapkamer kwam, zag hij dat het slachtoffer met haar telefoon bezig was. Hij werd jaloers, de ruzie en zijn boosheid intensiveerde toen ter sprake kwam dat het slachtoffer zich door een mannelijke arts had laten behandelen. Verdachte beschrijft een heet gevoel dat in zijn lichaam ontstond en naar zijn hoofd steeg. Daarna heeft hij geen herinnering meer en zegt een black-out te hebben gehad. Hij komt volgens eigen zeggen weer tot zijn positieven en ziet het slachtoffer liggen. Hij begint te reanimeren, maar raakt in paniek en meldt zich uiteindelijk bij de politie.
Er lijkt sprake geweest te zijn van gedrag dat samenhangt met een persoonlijkheidsstoornis en niet bijvoorbeeld met een realiteitsverstoring in de vorm van een psychose. Verdachte moet in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde op een verstandelijk niveau in te kunnen zien. Hij kan echter op basis van de verkregen informatie niet goed in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig bovengenoemd inzicht in vrijheid te bepalen. De rechtbank wordt geadviseerd om het tenlastegelegde (indien bewezen) verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 30 juli 2019 uit Nederland. Uit dit uittreksel volgt dat verdachte in Nederland niet is veroordeeld voor noemenswaardige feiten ten aanzien van de onderhavige zaak;
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 8 juni 2019 uit Polen. Uit dit uittreksel volgt dat verdachte op 13 december 2016 is veroordeeld voor huiselijk geweld. Hij heeft hiervoor een gevangenisstraf opgelegd gekregen van één jaar en twee maanden;
- Uit een emailbericht van Interpol van 7 februari 2020 volgt dat verdachte in mei 2015 in Noorwegen is veroordeeld voor huiselijk geweld en hiervoor een gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen van één jaar en tien maanden.
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 20.000,--;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 20.000,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 17.500,--;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 17.500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 17.500,--;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 17.500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 17.500,-- ;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 17.500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 75 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Benadeelde partijen [benadeelde 6]
- verklaart [benadeelde 6] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- wijst de vordering van [benadeelde 7] toe tot een bedrag van € 4.870,78;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat € 4870,78 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- verklaart [benadeelde 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
- samendrukkend geweld op de hals van die [slachtoffer] toegepast/uitgeoefend en/ of
- uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op de hals van die [slachtoffer] toegepast/uitgeoefend,
althans een of meer vormen van geweld toegepast/uitgeoefend op die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.