ECLI:NL:RBMNE:2020:915

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/16/497331 / FA RK 20-1154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 17 februari 2020, werd een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel afgewezen. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 14 februari 2020 opgelegde crisismaatregel, die onder andere verplichte zorg omvatte zoals het controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen en het toedienen van medicatie. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde de betrokkene dat zij aanvankelijk bang was tijdens haar opname, maar dat het nu beter met haar gaat en zij vrijwillig onder begeleiding wil blijven. Haar advocaat pleitte voor afwijzing van de machtiging tot voortzetting, stellende dat het gedrag van de betrokkene waarschijnlijk het gevolg was van een overdosis verdovende middelen. De psychiater bevestigde dat de noodzaak voor de crisismaatregel niet meer aanwezig was, aangezien de betrokkene vrijwillig wilde blijven onder begeleiding. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke zorg en wees het verzoek tot verplichte zorg af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.R. Scharrenborg en schriftelijk uitgewerkt op 3 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/497331 / FA RK 20-1154
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 17 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [1996] te Bonaire,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te GGZ Centraal, locatie [locatie] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.D. van der Heijden.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 14 februari opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn (onder meer) de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 14 februari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 14 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2020, bij GGZ Centraal, locatie [locatie] te [vestigingsplaats] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene;
- mr. J.D. van der Heijden, de advocaat;
- de heer D. Krol, psychiater.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De betrokkene heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat zij de eerste dagen van de opname bang was. Ze begrijpt dat haar gedrag ontoelaatbaar was. Het gaat nu beter met haar en ze wil graag vrijwillig langer blijven onder intensieve begeleiding. De advocaat voegt hier aan toe dat het gedrag van betrokkene waarschijnlijk een gevolg was van een overdosis verdovende middelen. Betrokkene had op dat moment geen besef van de realiteit. Betrokkene wil graag blijven onder begeleiding. De advocaat pleit dan ook voor afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
2.3.
De psychiater stelt dat de voortzetting van de crisismaatregel in het weekend nog noodzakelijk was, maar dat na het gesprek met betrokkene is gebleken dat deze noodzaak er niet meer is. Betrokkene wil vrijwillig blijven en hierover zullen afspraken worden gemaakt. De psychiater pleit dan ook voor afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke zorg. De rechtbank zal het verzoek tot verplichte zorg derhalve afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 17 februari 2020 mondeling gegeven door mr. A.R. Scharrenborg, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. Z.E.W. Fuchs als griffier, en
schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 3 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.