Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 13 februari 2020 een verzoek ingediend om de op 12 februari 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2020 zijn de betrokkene, zijn advocaat mr. H. Hooijer, en twee psychiaters gehoord. De betrokkene, geboren in 1995, verblijft in een instelling en heeft aangegeven niet te begrijpen waarom hij is opgenomen. Zijn advocaat pleitte voor afwijzing van de voortzetting van de maatregel, stellende dat er geen ernstig nadeel is en dat de betrokkene goed kan omgaan met vrijheden. De behandelend psychiater daarentegen vond het noodzakelijk om de crisismaatregel voort te zetten, gezien de toestand van de betrokkene en zijn weigering om medicatie te nemen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name in de vorm van agressie naar derden en lichamelijk letsel, en dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 9 maart 2020, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.R. Scharrenborg en schriftelijk uitgewerkt op 3 maart 2020.