Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- de medische verklaring d.d. 17 januari 2020;
2.Beoordeling
3.Beslissing
[betrokkene]
Rechtbank Midden-Nederland
Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 23 januari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals de psychiater J.M.T. van Griensven. De betrokkene was het niet eens met het verzoek en stelde dat zij geen psychotische stoornis had, maar vermoedde dat zij kanker had. De psychiater benadrukte echter dat de betrokkene een psychotische stoornis had en dat er meer tijd nodig was voor behandeling.
De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 11 augustus 2020, en wees enkele verzoeken af, zoals het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De beschikking werd gegeven door rechter P.J.G. van Osta en is op 4 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.