ECLI:NL:RBMNE:2020:907

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/16/496133 / FA RK 20-727
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychotische stoornis

Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis. De officier van justitie had op 23 januari 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals de psychiater J.M.T. van Griensven. De betrokkene was het niet eens met het verzoek en stelde dat zij geen psychotische stoornis had, maar vermoedde dat zij kanker had. De psychiater benadrukte echter dat de betrokkene een psychotische stoornis had en dat er meer tijd nodig was voor behandeling.

De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 11 augustus 2020, en wees enkele verzoeken af, zoals het toedienen van vocht en voeding. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De beschikking werd gegeven door rechter P.J.G. van Osta en is op 4 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/496133 / FA RK 20-727
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 11 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [1963] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende in het [ziekenhuis] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N.J. Hos.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 17 januari 2020;
-het zorgplan d.d. 16 januari 2020;
- de zorgkaart d.d. 16 januari 2020;
-de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 21 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020 op de locatie [ziekenhuis] , locatie [locatie] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene en haar advocaat,
- de heer J.M.T. van Griensven, psychiater.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende opgemerkt. Betrokkene is het niet eens met het verzoek. Betrokkene zegt dat zij geen psychotische stoornis heeft en dat verplichte zorg daarom niet nodig is. Betrokkene denkt dat zij kanker heeft. Voor onderzoek naar kanker en eventuele behandeling wil zij naar het [ziekenhuis] in [locatie] . Als blijkt dat betrokkene geen kanker heeft, wil zij gewoon weer naar huis. Betrokkene is van mening dat zij het thuis kan redden met hulp van haar dochters, haar buurvrouw en eventueel andere thuiszorg.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene een psychotische stoornis heeft en dat zij vanuit de psychose beslissingen neemt die gevaar voor haar opleveren. Er is meer tijd nodig voor de behandeling van de psychose. De noodzakelijke medicatie is als dwangbehandeling gestart. Betrokkene neemt deze medicatie nog onvoldoende. Betrokkene is geregeld boos op de behandelaar omdat zij vindt dat zij de verkeerde zorg krijgt. Betrokkene denkt dat zij kanker heeft. Volgens de psychiater zijn daar geen aanwijzingen voor. Het vermoeden is dat de psychose al langer aanwezig was dan gedacht. De psychiater verwacht daarom dat de verzochte duur van drie maanden voor opname in een accommodatie te kort is om de psychose onder controle te krijgen. De psychiater heeft de rechtbank in overweging gegeven om te onderzoeken of de mogelijkheid bestaat om toe te stemmen met een duur van de opname in een accommodatie voor zes maanden in plaats van de verzochte drie maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, met name gelegen in maatschappelijke teloorgang voor betrokkene.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
2.6.
De rechtbank stelt op grond van de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling vast dat toedienen van vocht en voeding niet meer nodig is als verplichte zorg. De rechtbank zal het verzoek tot opneming van deze vormen van verplichte zorg daarom afwijzen.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg, met uitzonding van toediening van vocht en voeding, is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 11 augustus 2020.
2.10.
De rechtbank zal de verplichte zorg toewijzen voor de verzochte duur. Voor wat betreft het door de psychiater gedane verzoek dat strekt tot opname van betrokkene in een accommodatie voor de duur van zes in plaats van de verzochte drie maanden overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet geen aanleiding om de officier van justitie te benaderen voor een eventuele aanpassing van het verzoek in bovengenoemde zin, aangezien de rechtbank dient te beslissen op het verzoek zoals dat voorligt en dat uitgaat van een verblijf van betrokkene in een accommodatie van drie maanden, een en ander overeenkomstig het zorgplan en het voorstel van de geneesheer-directeur.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene]
, geboren op [1963] te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
de verplichte zorg onder j. mag slechts worden verleend voor de duur van negentig dagen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 augustus 2020;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is op 11 februari 2020 gegeven door mr. P.J.G. van Osta, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door E. Berghuis als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.