ECLI:NL:RBMNE:2020:906

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
C/16/496981 / FA RK 20-1034
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerder opgelegde crisismaatregel op 8 februari 2020. De rechtbank heeft de betrokkene, geboren in 1967, die verblijft in GGz Centraal, gehoord, evenals zijn advocaat mr. M. Meijer, de psychiater D.G.H. Krol en een begeleider. De officier van justitie was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig psychotisch beeld bij de betrokkene, wat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel. De psychiater heeft verklaard dat medicamenteuze behandeling noodzakelijk is. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is, met specifieke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van drie weken, tot en met 3 maart 2020, en heeft het meer verzochte afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter P.J.G. van Osta en is schriftelijk uitgewerkt op 4 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/496981 / FA RK 20-1034
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [1967] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te GGz Centraal, locatie [locatie] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Meijer (vervangt mr. S.P. ter Linden).

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 8 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 8 februari
2020
  • de medische verklaring d.d. 8 februari 2020
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020 op de locatie GGz Centraal, locatie [locatie] te [vestigingsplaats] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de betrokkene en zijn advocaat mr. Meijer;
- de heer D.G.H. Krol, psychiater;
- de heer [A] , begeleider.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er in het afgelopen weekend bij betrokkene sprake was van een zeer ernstig psychotisch beeld met katatonie en hoge koorts. Ook nu is betrokkene nog erg psychotisch en is medicamenteuze behandeling van de psychose noodzakelijk.
De advocaat heeft verklaard dat betrokkene nadrukkelijk aangeeft dat hij wil terugkeren naar zijn woonplek bij [naam] .
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijk letsel. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
j. opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Met deze vormen van verplichte zorg is het mogelijk om betrokkene te doen verblijven in geslotenheid, zoals door de psychiater ter zitting is bepleit.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
De rechtbank stelt op grond van de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling vast dat de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg op dit moment niet noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] , geboren op [1967] te [geboorteplaats] , met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 maart 2020.
wijst het meer af anders verzochte af.
Deze beschikking is op 11 februari 2020 mondeling gegeven door mr. P.J.G. van Osta, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door E. Berghuis als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 4 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.