ECLI:NL:RBMNE:2020:892

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/16/496518 / FL RK 20-198
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2020 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1998, die verblijft in GGZ Centraal. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 30 januari 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen naar aanleiding van een acute psychische noodsituatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij de betrokkene en een arts zijn gehoord. De advocaat van de betrokkene, mr. J.M.M. Heilbron, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de volgende vormen van verplichte zorg goedgekeurd: toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat deze maatregelen evenredig en effectief zijn om het dreigende nadeel af te wenden.

De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor de duur van drie weken, tot en met 24 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie: Lelystad
Zaaknummer: C/16/496518 / FL RK 20-198
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] te [woonplaats] ,
verblijvende te GGZ Centraal, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.M.M. Heilbron.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 30 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 januari 2020;
  • de medische verklaring van 30 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2020, op de locatie van GGZ Centraal, [locatie] .
1.3.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. J.M.M. Heilbron,
- de heer [A] , arts.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de instelling verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychotische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
opnemen in een accommodatie.
2.2.
Standpunten
De advocaat van betrokkene heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene wel aan de ene kant meewerken met de behandeling en ziet de noodzaak. Aan de ander kant wil hij graag naar huis met inzet van ambulante hulp.
De arts heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene is opgenomen met een psychotische toestandsbeeld. Hij is verwarde toestand bij het spoor aangetroffen. Betrokkene heeft een suïcidewens, hij is achterdochtig en loopt weg. Hij is na opname gevlucht over de schutting. De arts vindt het op dit moment te vroeg om betrokkene naar huis te laten gaan. Een behandeling binnen de instelling is noodzakelijk. De arts heeft verklaard dat de verplichte vormen van zorg genoemd onder de letters a (met uitzondering van toediening medicatie), e, f en h onder 2.1. niet meer nodig zijn.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in het oproepen van agressie van anderen door hinderlijk gedrag. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van met name schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat bij de voortzetting van de crisismaatregel de volgende vormen van verplichte zorg, te weten,
a. toedienen van medicatie;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
f. opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
met voor de duur van de machtiging de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie,
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. controleren op de aanwezigheid van gedag-beïnvloedende middelen;
f. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2020.
Deze beschikking is op 3 februari 2020 mondeling gegeven door T. Dopheide, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.A.R. Bastiaans als griffier, schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.