Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 januari 2020;
- de medische verklaring van 30 januari 2020.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2020 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1998, die verblijft in GGZ Centraal. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 30 januari 2020 opgelegde crisismaatregel, die was genomen naar aanleiding van een acute psychische noodsituatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij de betrokkene en een arts zijn gehoord. De advocaat van de betrokkene, mr. J.M.M. Heilbron, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis en dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft de volgende vormen van verplichte zorg goedgekeurd: toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht, controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat deze maatregelen evenredig en effectief zijn om het dreigende nadeel af te wenden.
De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor de duur van drie weken, tot en met 24 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.