In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 februari 2020 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het kweken van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1995 in Albanië, werd beschuldigd van het telen van 173 hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit van de energieleverancier Stedin in de periode van 15 mei 2019 tot en met 15 juli 2019. De rechtszaak vond plaats op 31 januari 2020, waarbij de verdachte aanwezig was, wat resulteerde in een vonnis op tegenspraak. De rechtbank heeft de verdachte gehoord, evenals zijn advocaat, mr. A.E.M.C. Koudijs, en de officier van justitie, mr. T. Tanghe.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat er geen redenen waren om de vervolging uit te stellen. De verdachte heeft bekend dat hij een hennepkwekerij heeft gehad en dat hij de elektriciteit daarvoor illegaal heeft afgenomen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder het proces-verbaal van het aantreffen van de hennepkwekerij en de rapportage over de diefstal van energie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De feiten zijn strafbaar en er zijn geen rechtvaardigingsgronden of schulduitsluitingsgronden van toepassing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in overeenstemming met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).