ECLI:NL:RBMNE:2020:804
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het tezamen en in vereniging opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennep en het medeplegen van diefstal van elektriciteit
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 februari 2020 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het tezamen en in vereniging telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 8 februari 2017 tot en met 23 april 2017, samen met anderen, opzettelijk 419 hennepplanten heeft geteeld in een pand te [woonplaats]. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit van Liander N.V. door middel van braak en/of verbreking. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 12 februari 2020, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft zich uit winstbejag schuldig gemaakt aan het telen van hennep op aanzienlijke schaal, wat veiligheidsrisico's met zich meebrengt. De rechtbank heeft ook de eerdere strafrechtelijke geschiedenis van de verdachte in overweging genomen, waaruit bleek dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen afgewezen, omdat deze niet ter beschikking stonden voor de rechtbank.