Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing op bezwaar van 14 juni 2019;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft een werkneemster, eiseres, bezwaar aangetekend tegen een besluit van het UWV waarin een loondoorbetalingsverplichting aan haar voormalige werkgever was opgelegd. Dit besluit, gedateerd op 5 november 2018, leidde tot uitstel van de behandeling van haar WIA-aanvraag. Eiseres was van mening dat het UWV haar bezwaar ten onrechte ongegrond had verklaard in een beslissing op bezwaar van 14 juni 2019. De rechtbank heeft op 31 januari 2020 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, mr. R.J. Ouderdorp, aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV, mr. R. Boonstra. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of er sprake was van procesbelang in de bezwaarfase. De rechtbank concludeerde dat het niet aannemelijk was dat een eerder in behandeling nemen van de WIA-aanvraag feitelijke betekenis voor eiseres zou hebben, omdat dit financieel niet gunstiger zou zijn dan de loondoorbetaling. De rechtbank oordeelde dat de verdere invulling van de re-integratie door de werkgever buiten de reikwijdte van het besluit viel. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk en droeg het UWV op het betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden, evenals de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-. De rechtbank vernietigde de beslissing op bezwaar van 14 juni 2019 en wees partijen op de mogelijkheid van hoger beroep.