11.BESLISSING
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na diens invrijheidstelling zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht;
* mee zal werken aan diagnostiek en aan een eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling. Deze behandeling kan zien op mogelijke psychische problematiek, maar ook gericht zijn op verdachtes middelengebruik. De behandeling zal voortduren zolang als de reclassering dat in overleg met de behandelaren noodzakelijk vindt. Verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven.
* zich zal houden aan de (het gedrag van de verdachte betreffende) voorwaarde dat verdachte zich inspant om zijn financiële situatie inzichtelijk te maken en op orde te brengen, ook als dit inhoudt dat hij deelneemt aan een traject voor schuldhulpverlening;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 3.016,56;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
€ 3.016,56 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van toe tot een bedrag van € 948,90;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat
€ 948,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 18 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en A.J.P. Schotman, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2019 te [woonplaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door, een (zwaar) stuk
vuurwerk, althans een explosief, aan de voordeur van een woning
(gelegen aan de [adres] ) te bevestigen en/of dit stuk
vuurwerk, althans dit explosief, middels (open) vuur te ontsteken, ten
gevolge waarvan dit stuk vuurwerk, althans dit explosief, explodeerde,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor die woning en/of de inboedel en/of naast die
woning gelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een)
perso(o)n(en) die zich bevonden in die woning en/of omliggende
woning en/of op straat, althans in de directe nabijheid van die
ontploffing, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 6 november 2019 te [woonplaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] en/of zijn huisgeno(o)t(en) heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) verdachte
opzettelijk dreigend een (zwaar) stuk vuurwerk, althans een explosief
aan voordeur van de woning van die [slachtoffer 1] gehangen en/of dit
vuurwerk, althans dit explosief, heeft/hebben aangestoken, ten gevolge
waarvan dit stuk vuurwerk, althans dit explosief, is geëxplodeerd
waardoor de voordeur (fors) is beschadigd;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )