Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND
1.Procesverloop
- de medische verklaring, d.d. 30 januari 2020;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een verlenging van een crisismaatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. De officier had het verzoek te laat ingediend, namelijk op 5 februari 2020, terwijl de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel slechts geldig was tot en met 4 februari 2020. Hierdoor was er geen aansluiting op de eerder verleende machtiging, zoals vereist door de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Tijdens de mondelinge behandeling waren de betrokkene, zijn advocaat mr. D. Warnink, en een arts aanwezig. De advocaat voerde aan dat de betrokkene bereid was om op vrijwillige basis in de instelling te verblijven en dat de manische episode van de betrokkene niet zou moeten leiden tot een permanent gebruik van medicatie. De arts stelde echter dat er een zorgmachtiging nodig was voor stabiliteit op lange termijn, gezien de eerdere psychoses van de betrokkene en zijn inconsistentie in het gebruik van medicatie.
De rechtbank concludeerde dat het primaire verweer van de advocaat slaagde, en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter K.G. van de Streek en is schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.