ECLI:NL:RBMNE:2020:744
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaande facturen en proceskostenveroordeling
In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is KAV Autoverhuur B.V. als eisende partij opgetreden tegen een andere besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde] B.V. De zaak betreft de betaling van twee openstaande facturen, die samen een bedrag van € 282,66 bedragen, plus buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten. KAV Autoverhuur stelt dat [gedaagde] in 2015 een Mercedes trekker en een trailer heeft gehuurd, maar [gedaagde] betwist dat er een huurovereenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat KAV Autoverhuur onvoldoende bewijs heeft geleverd om de vordering te onderbouwen. De enige bewijsstukken die zijn overgelegd zijn de facturen, maar er ontbreekt bewijs van een ondertekende overeenkomst of opdrachtbevestiging. KAV Autoverhuur heeft wel getuigen aangeboden, maar het aanbod is te vaag om als bewijs te worden aanvaard. De kantonrechter heeft daarom de vordering afgewezen.
Wat betreft de proceskosten heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde] in de kosten moet worden veroordeeld, omdat deze niet heeft gereageerd op eerdere betalingsherinneringen van KAV Autoverhuur. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [gedaagde] door niet te reageren op de aanmaningen, KAV Autoverhuur heeft gedwongen om een gerechtelijke procedure te starten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 351,27, inclusief griffierecht, kosten van de dagvaarding en het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 5 februari 2020.