ECLI:NL:RBMNE:2020:742

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
16/254601-19, 16/259933-19, 16/260646-19, 16/226064-18 en 16/199954-18 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en meerdere winkeldiefstallen door verdachte

Op 20 oktober 2019 heeft de verdachte in Utrecht geprobeerd de aangever te doden door hem met een mes in de hals te steken. De rechtbank kwalificeert dit als een poging tot doodslag, waarbij de vitale aders van het slachtoffer ternauwernood zijn gemist. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 meerdere winkeldiefstallen gepleegd bij een winkelbedrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, zonder voorwaardelijk strafdeel, en neemt het advies van de reclassering over dat behandeling van de verdachte kan plaatsvinden in het kader van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling aan het einde van de detentie. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn meegewogen. De verdachte heeft eerder geweldsdelicten gepleegd en verkeert in een kwetsbare positie, wat de rechtbank in haar beslissing heeft meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers:
16/254601-19, 16/259933-19, 16/260646-19, 16/226064-18 en 16/199954-18 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in Nieuwegein, PI Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. D.I.A. Schröder, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/254601-19
Feit 1 op 20 oktober 2019 te Utrecht heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden door hem met een mes in de nek/hals te steken (primair),
dan wel heeft geprobeerd die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (subsidiair),
dan wel die [slachtoffer] heeft mishandeld (meer subsidiair);
Feit 2 in de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 te Almere bij de [bedrijf 1] meerdere keren goederen heeft gestolen;
Feit 3 in de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 meermalen in Almere de [bedrijf 1] wederrechtelijk is binnengedrongen;
Parketnummer 16/259933-19
Feit 1 op 28 oktober 2019 te Utrecht de [bedrijf 1] wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 2 op 27 oktober 2019 te Utrecht bij de [bedrijf 1] een koptelefoon heeft gestolen;
Feit 3 op 28 oktober 2019 te Utrecht bij de [bedrijf 1] heeft geprobeerd een koptelefoon te stelen (primair),
dan wel de verpakking van een koptelefoon te vernielen (subsidiair);
parketnummer 16/260646-19
op 31 oktober 2019 te Utrecht de [bedrijf 1] wederrechtelijk is binnengedrongen;
parketnummer 16/226064-18
feit 1 op 3 september 2018 te Utrecht samen met een ander een rugzak met inhoud heeft gestolen (primair),
dan wel die rugzak met inhoud heeft verduisterd (subsidiair);
feit 2 op 3 september 2018 te Utrecht samen met een ander een geldbedrag heeft gestolen;
parketnummer 16/199954-18
op 9 oktober 2018 te Utrecht een laptop heeft geheeld (primair),
dan wel die laptop heeft wit gewassen (subsidiair),
dan wel in de periode van 15 december 2017 tot en met 17 december 2017 die laptop heeft gestolen (meer subsidiair).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de volgende feiten heeft begaan:
- parketnummer 16/254601-19: feit 1 primair, feit 2 en feit 3;
- parketnummer 16/259933-19: feit 1, feit 2 en feit 3 primair;
- het feit van parketnummer 16/260646-19;
- parketnummer 16/199954-18: het meer subsidiair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van de beide feiten van parketnummer 16/226064-18 en het primair en subsidiair tenlastegelegde van parketnummer 16/199954-18.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij degene is die heeft gestoken. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het onder parketnummer 16/254601-19 als feit 1 ten laste gelegde. Zij heeft zich voor het overige aangesloten bij de hiervoor genoemde standpunten van de officier van justitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Parketnummer 16/226064-18
De rechtbank heeft, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte de onder dit parketnummer ten laste gelegde feiten heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Parketnummer 16/199954-19
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
4.3.2
Bewijsmiddelen [1]
4.3.2.1 Ten aanzien van parketnummer 16/254601-19
Feit 1 primair
Op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderling verband gezien is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De aangifte van [slachtoffer] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Ik was op 20 oktober 2019 naar het Griftpark in Utrecht gelopen. Ik was bij de trappetjes.
Ik zag de dealer. Ik zag [verdachte] achter de dealer zitten. Ik zag dat [verdachte] achter de dealer vandaan kwam en om hem heen liep. Hij liep naar mij toe. Ik dacht eerst dat hij mij duwde, maar toen zag ik ineens iets glinsteren. Ik had toen pas door dat ik door [verdachte] was gestoken. Ik voelde toen ook pas het mes in mijn hals gaan. Het was een soort vertraagde reactie. Het bloed spoot eruit. Er kwamen zwarte brokken uit mijn mond. Ik voelde bloed mijn keel in gaan. Ik dacht: ik ga dood. Hij stak het mes recht vooruit in mijn hals. [verdachte] wordt [bijnaam] genoemd.’ [2]
Een proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Op maandag 21 oktober 2019 heb ik aangever [slachtoffer] nader gehoord over het signalement van de dader. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij de verdachte kon omschrijven als een man van midden dertig met Surinaams/Antilliaans uiterlijk. Na het tonen van een foto van verdachte [verdachte] hoorde ik [slachtoffer] direct zeggen: 'Ja, dat is hem’. Op de vraag wat voor kleding de verdachte droeg hoorde ik [slachtoffer] zeggen dat hij zich nog kon herinneren dat de verdachte een bruine jas droeg.’ [3]
Medische informatie, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Wij zagen op 20 oktober 2019 [slachtoffer] . Hij had een snijwond langs en onder de linker kaakhoek, tenminste 1 tot 2 cm diep. Steekwond, net langs alle kritische arteriële structuren.’ [4]
Een proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 2] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘ [slachtoffer] verklaarde dat die [bijnaam] een relatie heeft met ene [A] , die ook in het hostel woont. [slachtoffer] had een woordenwisseling gehad met [A] en die [bijnaam] ging zich ermee bemoeien. Hij dacht dat het uitgesproken was, want ze hadden de dag ervoor elkaar nog de hand geschud.
Ik, verbalisant, hoorde de arts zeggen dat het mes op ongeveer 1 a 1,5 millimeter na aan weerzijde belangrijke aders had gemist. Bij het raken van deze aders had [slachtoffer] het hoogstwaarschijnlijk niet gered.’ [5]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Op 20 oktober 2019, omstreeks 20:15 uur, hoorde ik dat het operationeel centrum een andere eenheid verzocht te gaan naar de Wittevrouwensingel. Drie minuten nadat de melding was uitgegeven, hoorde ik via de portofoon dat het slachtoffer was neergestoken en dat de verdachte weg was gelopen. Hierop zijn collega [verbalisant 4] en ik doorgereden richting het Lucasbolwerk. Ondertussen hoorde ik via de portofoon dat de verdachte als bijnaam [bijnaam] had. Ik heb vervolgens aan een bekende gebruiker uit de binnenstad gevraagd of hij [bijnaam] kende. Ik hoorde dat deze bekende gebruiker aangaf dat hij deze kende. Ik hoorde dat de bekende gebruiker zei dat hij [bijnaam] vanavond nog had gezien. Ik vroeg hem hoe [bijnaam] er toen uit zag. Ik hoorde dat de bekende gebruiker vervolgens zei: Zwarte huidskleur, klein, pet op, zwarte schoenen, baggy broek. Ik vroeg hem tevens waar [bijnaam] altijd verblijft. Ik hoorde dat hij zei dat dit het Griftpark is. Terwijl [verbalisant 4] en ik met de bekende gebruiker in gesprek waren, werd er via de portofoon doorgegeven dat de verdachte mogelijk ' [verdachte] ' zou heten. [verbalisant 4] en ik hebben vervolgens bij de bekende gebruiker geverifieerd of [bijnaam] in het echt ' [verdachte] ' heet. Ik hoorde dat dit werd beaamd. [6]
(…) Ik stond vervolgens bij de Stieltjesstraat in de bosjes en tuinen te kijken op zoek naar de verdachte. Op dat moment zag ik een persoon de hoek om komen die volledig aan het signalement van de verdachte voldeed. Ik heb de man vervolgens aangeroepen met " [verdachte] ?". Ik hoorde dat de man daarop zei: "Ja". Later bleek de verdachte te zijn: [7]
[verdachte] , geboren [1978] te [geboorteplaats] .’ [8]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
Aangekomen in de Stieltjesstraat hoorde ik collega [verbalisant 3] via de portofoon
zeggen dat hij iemand die aan het signalement van de verdachte voldeed, staande had
in de Stieltjesstraat. Ik begaf mij vervolgens richting collega [verbalisant 3] . Ik zag
dat voor [verbalisant 3] een negroïde man met een zwarte broek, een donkerbruine jas, een
zwarte pet, zwarte schoenen, zwarte rugtas en een klein schoudertasje geknield met
zijn handen tegen de muur zat. Ik sloot aan bij [verbalisant 3] en vroeg de man wat zijn
naam was. Ik hoorde de man zeggen dat zijn naam [verdachte] was. [9]
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, voor zover hier van belang, inhoudende:
‘Vraag: heb jij een bijnaam?
Antwoord: ze noemen me [bijnaam] ’ [10]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Mij is ambtshalve bekend dat [slachtoffer] ook wel [bijnaam] wordt genoemd.’ [11]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘Onder verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen, een Nokia en een Sony. [12]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘ Merk : Nokia. Bijzonderheden: telefoonnummer [telefoonnummer] [13]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, inhoudende:
‘De telefoons van verdachte zijn afgeluisterd. Op 2 november 2019 belde verdachte met [A] . Het zaaksgerelateerde gedeelten van het gesprek is letterlijk verwerkt. [14]
[A] : Wat je gedaan hebt mag je nooit meer doen.
[verdachte] : Hoe bedoel je wat ik gedaan heb?
[A] : uhhhh... [bijnaam] gestoken.
[verdachte] : (stilte) Ja, maar hij had een grote smoel
[A] : Jahaa, kan wel zijn.
[verdachte] : En nu, nu heeft hij het niet meer.
[A] : Nee, weet ik.
[verdachte] : Maar oke, ik had een beetje overdreven.
[A] : Ja, dat heb je zeker want op een millimeter na was die man dood. [15]
[verdachte] : wat zeg je?
[A] : Op een millimeter na was die man dood.
[verdachte] : Ja, maar niemand mag met mijn vrouwtje fokken
(..)
[verdachte] : Oke, luister dan. Oke, oke, ik zal het nooit meer doen wat ik gedaan heb.
[A] : Is goed.
[verdachte] : maar je weet hoe ik ben toch?
[A] : Ik weet hoe je bent.
[verdachte] : Het was een beetje overdreven.
[A] : Ja, dat was het zeker.
[verdachte] : Ja, maar tenminste weet hij nu van hij moet niet met jou fokken. [16]
‘Op 4 november 2019 belde verdachte met een vrouw. Letterlijke uitwerking:
[verdachte] : Maar dat is niet jouw schuld. Is mijn schuld. lk heb het allemaal zelf gedaan. Met mijn domme kop.
[telefoonnummer] : je hebt het alleen maar moeilijker gemaakt
[verdachte] : wat zeg je?
[telefoonnummer] : je hebt het alleen maar moeilijker gemaakt
[verdachte] : maar je moet een ding weten kijk (ntv). Als iemand jou pijn doet dan kom ik tevoorschijn
[telefoonnummer] : niemand doet mij pijn
[verdachte] : En ik kom niet met een handschoen. lk kom altijd met een mes. [17]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ontkend dat hij degene is geweest die de aangever heeft gestoken. Op grond van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat het echter verdachte is geweest die de aangever met een mes in zijn hals heeft gestoken. Uit deze uiterlijke omstandigheden – het steken met een mes in de halsstreek – leidt de rechtbank af dat verdachte het opzet had om aangever te doden. In elk geval heeft verdachte door met een mes in de halsstreek van aangever te steken waarbij vitale aders ternauwernood zijn gemist, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat verdachte daarbij zou komen te overlijden. De rechtbank acht daarom het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De feiten 2 en 3
Deze feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2020; [18]
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] ,
namens [bedrijf 1] ; [19]
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] ,
namens [bedrijf 1] ; [20]
- een geschrift, te weten een ontzegging van de toegang. [21]
4.3.2.2 Ten aanzien van parketnummer 16/259933-19, alle feiten
Deze feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 primair:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2020 [22] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal [aangever 2] , namens [bedrijf 1] [23]
- een geschrift, te weten een ontzegging van de toegang; [24]
Voorts ten aanzien van feit 2:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van [aangever 1] , namens
[bedrijf 1] ; [25]
Voorts ten aanzien van feit 3:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9]
4.3.2.3 Ten aanzien van parketnummer 16/260646-19
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2020 [27] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal [aangever 2] , namens [bedrijf 1] ; [28]
- een geschrift, te weten een ontzegging van de toegang; [29]
4.3.2.4 Ten aanzien van parketnummer 16/199954-18 meer subsidiair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 februari 2020 [30] ;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] ,
namens [bedrijf 2] BV; [31]
- een in de wettelijk vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten
[verbalisant 10] en [verbalisant 11] . [32]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/254601-19:
1. primair
op 20 oktober 2019 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes in de nek/hals heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op meerdere momenten in de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 te Almere een speaker (merk: JBL, type: Xtreme 2, kleur: rood) en een koptelefoon (merk: JBL, type: LIVE 650 BT NC, kleur: zwart) die aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
op meerdere momenten in de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 te Almere in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] bij de [bedrijf 1] in gebruik meerdere malen wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 28 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
Parketnummer 16/259933-19
1.
op 28 oktober 2019 te Utrecht in het besloten lokaal aan het [adres] bij de [bedrijf 1] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 25 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot alle in Nederland gevestigde filialen van de [bedrijf 1] en [bedrijf 3] ontzegd voor de duur van 12 maanden;
2.
op 27 oktober 2019 te Utrecht een koptelefoon (JBL)die aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3. primair
op 28 oktober 2019 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een koptelefoon (JBL)die aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen de verpakking van die koptelefoon heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 16/260646-19
op 31 oktober 2019 te Utrecht in het besloten lokaal gelegen aan het [adres] bij de [bedrijf 1] in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 28 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot alle in Nederland gevestigde filialen van de [bedrijf 1] en [bedrijf 3] ontzegd voor de duur van 24 maanden;
Parketnummer 16/199954-18
Meer subsidiair
in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 17 december 2017 te Utrecht een laptop (merk: HP)die aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf 2] B.V. heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/254601-19
Feit 1 primair:
poging tot doodslag;
Feit 2
diefstal, meermalen gepleegd;
Feit 3
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd;
Parketnummer 16/259933-19
Feit 3 primair
poging tot diefstal;
Het onder parketnummer
16/259933-19 feit 1 en parketnummer 16/260646-19bewezen
verklaarde levert volgens de wet
telkenshet volgende strafbare feit op:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Het onder parketnummer
16/259933-19 feit 2 en parketnummer 16/199954-18bewezen
verklaarde levert volgens de wet
telkenshet volgende strafbare feit op:
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in het geval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het geweldsfeit, bepleit aan verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd. Verdachte heeft de feiten begaan in een periode dat het erg slecht met hem ging. Hij heeft geen netwerk, geen vaste verblijfplaats en is zwaar verslaafd. Hij zag geen andere mogelijkheden om aan geld te komen. Het is voor verdachte nu duidelijk dat hij om van zijn alcoholverslaving af te komen een behandeling nodig heeft. Hij is bereid hieraan mee te werken. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en behandeling (eventueel ook klinisch).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aangever en verdachte verkeren allebei in het daklozencircuit. Aangever had onenigheid met de vriendin van verdachte. Verdachte heeft enige dagen later geheel onverwachts aangever met een mes in zijn keel gestoken. Het mes raakte op enkele millimeters na belangrijke aders in de hals van aangever. Als het mes deze aders wel geraakt zou hebben, had aangever het hoogstwaarschijnlijk niet overleefd. Dat het steken met het mes ’niet tot de dood van het slachtoffer heeft geleid, is niet aan verdachte te danken. Dit is een heel ernstig feit en de rechtbank tilt hier dan ook zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte telkens winkeldiefstallen gepleegd bij de [bedrijf 1] . Hij had een ontzegging voor al de filialen van deze keten, maar trok zich daar niets van aan.
Dit zijn ook ergerlijke feiten.
Verdachte is eerder veroordeeld ter zake geweldsfeiten, zoals blijkt uit het strafblad van 12 februari 2020. Dit werkt in het nadeel van verdachte.
Door R. Bout is psychologisch onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte en hij heeft daarover gerapporteerd in een rapport van 7 januari 2020. De deskundige komt hierin tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een lichte verstandelijke ontwikkelingsstoornis, een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, met voornamelijk antisociale en enkele narcistische trekken, en een stoornis in het gebruik van alcohol. Verdachte wenste echter niet met de deskundige over de tenlastegelegde feiten te spreken, waardoor de deskundige niet in staat is om een betrouwbaar verband te beschrijven tussen de stoornis(sen) en het tenlastegelegde.
Reclasseringswerker R. Jacobs heeft in zijn rapport van 16 januari 2020 opgemerkt dat in het verleden aan verdachte meermalen begeleidingstrajecten zijn aangeboden of geprobeerd op te starten, maar verdachte sloeg dit af of verzaakte toen de trajecten formeel ging lopen. Verdachte geeft tijdens de detentie voor de onderhavige zaak aan naar Exodus te willen. De reclassering acht Exodus of een soortgelijk traject echter kansloos, indien dit niet voorafgegaan wordt door zeer intensieve behandeling (klinisch of langdurig ambulant) vanuit detentie. Voor een dergelijk aanpak voelt verdachte niets. De reclassering adviseert om die reden aan verdachte een straf op te leggen zonder voorwaardelijk strafdeel. De hoop is dat, door detentie, lijdensdruk ontstaat die, op termijn, leidt tot motivatie voor intensiever ingrijpen.
Ter zitting heeft verdachte zijn standpunt gewijzigd en verklaard wel bereid te zijn mee te werken aan behandeling, ook als dat inhoudt opname in een kliniek.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Aan verdachte zal een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De hoogte van deze straf wordt voornamelijk bepaald voor de bewezenverklaarde poging doodslag. Dit betekent dat aan verdachte geen voorwaardelijke straf, met bijzondere voorwaarden, kan worden opgelegd (artikel 14a Wetboek van Strafrecht). De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en is van oordeel dat behandeling van verdachte kan plaatsvinden in het kader van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling, aan het einde van de detentie.

9.BENADEELDE PARTIJ

Ten aanzien van parketnummer 16/226064-18
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 16/226064-18 feit 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 138, 287, 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Vrijspraak
- verklaart het onder parketnummer 16/226064-18 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder parketnummer 16/199954-18 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16/254601-19, 16/259933-19, 16/260646-18 en 16/19954-18 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt [benadeelde] in de kosten die door verdachte zijn gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.L.M. van Opstal, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en S.M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 februari 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16/254601-19:
1
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer] (met een mes) in de nek/hals althans het lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] (met een mes) in de nek/hals althans het lichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met een mes) in de nek/hals althans het lichaam te steken;
(Artikel art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 te Almere een of meerdere malen een speaker (merk: JBL, type: Xtreme 2, kleur: rood) en/of een koptelefoon (merk: JBL, type: LIVE 650 BT NC, kleur: zwart), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks 6 november 2019 tot en met 7 november 2019 te [vestigingsplaats] in het besloten lokaal gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] bij de [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik een of meerdere malen wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 28 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
(Artikel art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 16/259933-19
1
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te [vestigingsplaats] in het besloten lokaal aan het
[adres] bij de [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij
verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem,
verdachte, met ingang van 25 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot alle in
Nederland gevestigde filialen van de [bedrijf 1] en [bedrijf 3] ontzegd voor de
duur van 12 maanden;
( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 27 oktober 2019 te Utrecht een koptelefoon (JBL), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een koptelefoon (JBL), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen aan de verpakking van die koptelefoon heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 oktober 2019 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk de verpakking van een koptelefoon (JBL), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
)
Parketnummer 16/260646-19
hij op of omstreeks 31 oktober 2019 te [vestigingsplaats] in het besloten lokaal gelegen op/aan
het [adres] bij de [bedrijf 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 28 oktober 2019 schriftelijk de toegang tot alle in Nederland gevestigde filialen van de [bedrijf 1] en [bedrijf 3] ontzegd voor de duur van 24 maanden;
( art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/226064-18
1
hij op of omstreeks 3 september 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, vanaf de Mariaplaats aldaar, een rugzak (inhoudende onder meer een
portemonnee met daarin, geld, diverse passen, identiteitspapieren en rijbewijs),in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader toebehoorde,
te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomenmet het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 september 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of ander, althans alleen, opzettelijk een rugzak(inhoudende onder meer een portemonnee met
daarin, geld, diverse passen, identiteitspapieren en rijbewijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, en welk goed verdachte en/of haar mededader anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als vinder
,wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
2
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 3 september 2018 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) een geldbedrag (tot een totaal van 13,73 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, door goederen te kopen en daarmee met de ING bankpas van die [benadeelde] contactloos te betalen
;( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16/199954-18
hij op of omstreeks 9 oktober 2018 te Utrecht, een goed, te weten een laptop heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 oktober 2018 te Utrecht, een voorwerp, te weten een laptop, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een laptop gebruik heeft gemaakt, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
( art 420quater lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 17 december 2017 te Utrecht een laptop (merk: HP), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 2] B.V., althans een ander dan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 januari 2020, genummerd 20191023.1114.15397, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 153. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 24 en 25
3.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 28
4.Een geschrift, te weten een medische verklaring van [B] en dr. [C] , SEH-arts, pagina 33 en 34
5.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 22 en 23
6.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 19
7.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 20
8.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 21
9.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 4] , pagina 14
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 99
11.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 5] , pagina 10
12.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 6] , pagina 52
13.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 7] , pagina 48 en 49
14.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 8] , pagina 56
15.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 58
16.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 59
17.Voornoemd bewijsmiddel, pagina 67
18.Proces-verbaal terechtzitting
19.Proces-verbaal van aangifte, pagina 1000
20.Proces-verbaal van aangifte, pagina 2000 en 2001
21.Een geschrift, pagina 1004
22.Proces-verbaal terechtzitting
23.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 4 tot en met 7 van PL0900-2019325161
24.Een geschrift, inhoudende een ontzegging van de toegang, pagina 12 van PL0900-2019325161
25.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , pagina 14 en 15 van PL0900-2019325161
26.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] , pagina 30 van PL0900-2019325161
27.Proces-verbaal terechtzitting
28.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , pagina 3 tot en met 6 van PL0900-2019326061
29.Een geschrift, inhoudende een ontzegging van de toegang, pagina 10 van PL0900-2019326061
30.Proces-verbaal terechtzitting
31.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , pagina 3 (met bijlage) van PL0900-2018282708
32.Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , pagina 8 en 9 van PL0900-2018282708