ECLI:NL:RBMNE:2020:715
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang
Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1936. Dit verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene niet aanwezig wilde zijn. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de psycholoog aangaf dat de machtiging noodzakelijk was, gezien de zorg die de betrokkene nodig heeft niet buiten de instelling kan worden geboden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, voornamelijk in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, als gevolg van het gedrag van de betrokkene door zijn psychogeriatrische aandoening, de ziekte van Alzheimer. Ondanks het verzet van de betrokkene tegen voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie, oordeelde de rechtbank dat de noodzakelijke zorg niet buiten de instelling kan worden verleend. Daarom verleende de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 26 maart 2020.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.P.M. Schwillens en schriftelijk uitgewerkt door griffier Z.E.W. Fuchs. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.