ECLI:NL:RBMNE:2020:703
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van Wet zorg en dwang (Wzd)
Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betrof een betrokkene, geboren in 1935, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk de ziekte van Alzheimer. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, de huisarts en enkele medewerkers van de thuiszorgorganisatie aanwezig waren.
Tijdens de behandeling heeft de betrokkene aangegeven niet te willen worden opgenomen, omdat hij dit als het einde van zijn leven beschouwt. Zijn advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, met een beroep op de proportionaliteit. De huisarts daarentegen stelde dat er 24-uurszorg nodig is, die niet in de thuissituatie kan worden geboden, en dat er gevaar bestaat wanneer de thuiszorg vertrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan dementie, wat leidt tot ernstig lichamelijk letsel en dat opname noodzakelijk is om dit ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de betrokkene zich verzet tegen opname. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van de machtiging. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 13 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.P.M. Schwillens en schriftelijk uitgewerkt op 21 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.