4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van hetgeen onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte het onder 1 primair, dan wel subsidiair, ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Op 8 december 2018 gingen zij de verjaardag van [A] vieren bij het oude huis van mijn vriend [medeverdachte 1] . Ik bleef thuis.Ik zag dat er op mijn deur was gekrast. Toen heb ik mijn vriend [medeverdachte 1] gebeld. […] [medeverdachte 1] stond op de gang, hij wilde snel weg. Toen kwam er nog een vriend van hem boven. Hij is niet binnen geweest. Hij was donker getint, niet helemaal zwart.De jongens gingen best snel. Ik ben op de achterbank van de groene Skoda van [medeverdachte 1] gaan zitten. We zijn de straat uitgereden. [medeverdachte 1] en zijn vriend hadden het ergens over, maar ik weet niet waar over,Op een gegeven moment stopte de auto en hoorde ik mijn vriend gelijk schreeuwen toen hij uitstapte.
[medeverdachte 1] is op 11 december 2018 gehoord als verdachte. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik wou die mensen die binnen waren bang maken. Ik dacht van een schot schrik je wel. Ik had dat stomme ding nooit moeten halen.Toen ik schoot was ik met mijn vriendin.Waar is het wapen gebleven waarmee jij geschoten hebt? Die heb ik weggegooid. Tussen de twee rotondes in is dat gebeurd.
[medeverdachte 1] is op 24 december 2018 gehoord als verdachte. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik heb het wapen één jaar geleden ofzo gekocht. Ik bewaarde de munitie bij mijn vriendin in de woning. De demper zat erbij toen ik het vuurwapen kocht.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik ging naar de Rondweg Zuid te Winterswijk. Aldaar was een vuurwapen aangetroffen dat vermoedelijk die nacht gebruikt was en weggegooid zou zijn door een van de verdachten. Ik stelde het vuurwapen veilig onder SIN AAAD9200NL.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal onderzoek wapen gerelateerd dat het in beslaggenomen pistool met SIN-nummer AAAD9200NL een vuurwapen (merk Crvena Zastava kaliber 7.65 Model 70) is in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie waarvan het voorhanden hebben strafbaar is gesteld in artikel 26 lid 1 jo. artikel 55 lid 3 onder a van de Wet Wapens en Munitie.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal sporenonderzoek onder meer het volgende gerelateerd:
Op 9 december 2018 kreeg ik het verzoek te gaan naar de [adres][de rechtbank begrijpt: de [adres] in [woonplaats] ]
. Tijdens het door ons ingestelde onderzoek werd door ons, gezien, waargenomen en bevonden dat:
- op de 8e traptrede een huls (kaliber 7.65 mm) lag. Deze huls is door mij veiliggesteld en gewaarmerkt sin nummer AALM4945NL;
- in de voortuin van perceel [woonplaats]de rechtbank begrijpt: de [woonplaats] ]
een huls (kaliber 7.65 mm) lag. Deze huls is door mij veiliggesteld en gewaarmerkt sin nummer AAIP7243NL.
In het rapport Wapen en munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Winterswijk op 9 december 2018 van 18 april 2019 wordt vermeld dat:
Vuurwapen [AAAD9200NL]
Dit vuurwapen is van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 7,65mm Browning.
Hulzen AAIP7243NL en AALM4945NL
Deze twee hulzen zijn voorzien van het bodemstempel ‘Geco 7,65’. In het bodemstempel zijn ook twee jaarcodetekentjes te zien. Gezien het bodemstempel en de afmetingen zijn de hulzen van het kaliber 7,65mm Browning.
In de hulzen bevinden zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen. Zo zijn er sporen te zien van een slagpin, een stootbodem, een hulsuitwerpen, een patroontrekkerhaak en de kamer van een loop. De algemene vorm, plaats en grootte van deze systeemsporen passen bij de systeemkenmerken van het vuurwapen [AAAD9200NL].
Sporen voor vergelijkend onderzoek
In een deel van de systeemsporen bevinden zich kraslijnen en/of oneffenheden die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen. Deze sporen zijn geschikt voor vergelijkend hulsonderzoek.
Op basis van de structuur van sporenveroorzakende vuurwapenonderdelen zijn er geen aanwijzingen dat de vergeleken sporen afkomstig zijn van een productieproces waarbij bij verschillende vuurwapens nagenoeg dezelfde sporen te verwachten zijn. Hierom wordt bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid van de waargenomen mate van overeenkomst alleen rekening gehouden met toeval. Wanneer de hulzen zijn verschoten uit een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen wordt de waargenomen mate van overeenkomst van de verschillende sporen tezamen bij minder dan 1 op de 10.000 vergeleken hulzenparen verwacht.
Inspecteur [verbalisant 4] en brigadier [verbalisant 5] hebben in hun proces-verbaal sporenonderzoek onder meer het volgende gerelateerd:
Het onderzoek is verricht in een woning (portiekwoning) bij [verdachte] te [adres] , [woonplaats] .In de slaapkamer van de woning zagen wij een inbouwkast in de slaapkamer. Op de vloer van de kast zagen wij een chroomkleurige cilinder met enkele ruwe delen. Vermoedelijk betrof de chroomkleurige cilinder een geluidsdemper voor een vuurwapen.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in zijn proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming onder meer het volgende gerelateerd:
9 december 2018 is de doorzoeking in de woning aan de [adres] te [woonplaats] geopend.Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
een zilverkleurige geluiddemper;
een doosje van 25 patronen van het kaliber 7,65 mm. Bij het openen van het doosje bleek dat er (nog) 17 patronen in het doosje aanwezig waren. Het doosje met patronen is aangetroffen in de berging/kast die vanuit de (enige) slaapkamer te bereiken is.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
De opgeslagen foto’s en video’s van de periode van 1 april 2018 tot 10 december 2018 nagekeken. Op te merken valt dat de opgeslagen foto’s grotendeels foto’s/selfies betreffen van de verdachte [verdachte] of samen met/van de verdachte [medeverdachte 1] . Ik herken [verdachte] van het verdachtenverhoor dat ik met haar voerde. Tijdens het onderzoek kwam ik twee foto’s tegen welke van belang zijn voor het onderzoek.
Om inzichtelijk te krijgen wanneer deze foto’s werden gemaakt en welke telefonische contacten hier omheen bevonden werd een tijdlijnoverzicht gemaakt van de periode van 11 november 2018 te 13:30:47 uur tot en met 11 november 2018 te 16:47:38 uur.
Op te merken valt dat in deze periode alleen telefonisch contact is tussen de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Tussen deze gesprekken door worden meerdere foto’s genomen. In dit overzicht worden de gemaakte foto’s niet doorgestuurd. Te zien is dat de foto’s genaamd [IMG-nummer] en [IMG-nummer] gemaakt zijn op 11 november 2018 te 14:45:38 en 14:54:38 uur.
Op 11 november 2018 te 15:52:09 uur wordt vervolgens de foto genaamd [IMG-nummer] gemaakt. Ik herken hieruit de verdachte [verdachte] . Kijkend naar de kleding, de lange donkere haren, het telefonisch contact is er sprake van grote waarschijnlijkheid dat de verdachte [verdachte] de vrouwspersoon is die afgebeeld staat op foto genaamd [IMG-nummer] .
Kijkend naar het wapen dat deze persoon vasthoudt, kunnen we spreken over sterke gelijkenissen met het in beslag genomen vuurwapen in het onderzoek Sluis.
In de bijlagen 2 en 4 zijn de fotogegevens per foto weergegeven. Hier is af te lezen wanneer de foto is gemaakt (Created), met welk toestel deze zijn gemaakt (Camera Make/Camera Model) en wat de locatiegegevens GPS (Lat/Lon) was tijdens het maken van de foto’s. […] Als de coördinaten van alle bijgevoegde foto’s worden ingevoerd in Google Maps, verschijnen een tweetal locaties.[de rechtbank: uitdraai Google Maps bijgevoegd] [adres]
, [woonplaats] en “ [woonplaats] . Op te merken valt dat dit in de nabijheid van de [straat] betreft.”
Op bijlage 4 van het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 7] is een uitdraai (Extraction Report Apple Iphone) gevoegd van foto’s die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen.Daarop is een aantal foto’s te zien, waaronder foto’s [IMG-nummer] en [IMG-nummer] .
Bij de foto genaamd [IMG-nummer] staat het volgende vermeld: “created: 11-11-2018 14:54:38 (UTC+1), modified: 11-11-2018 14:54:38 (UTC+1), accessed 11-11-2018 14:54:38 (UTC+1), […] Capture time 11-11-2018 15:42:09 […] Lat/Lon: [gps-coördinaten] ”.
Bij foto genaamd [IMG-nummer] staat het volgende vermeld: “created: 11-11-2018 15:42:09 (UTC+1), modified: 11-11-2018 15:42:09 (UTC+1), accessed 11-11-2018 15:42:09 (UTC+1), […] Capture time 11-11-2018 15:42:09 […] Lat/Lon: [gps-coördinaten] ”.
Ten aanzien van foto
[IMG-nummer]heeft verdachte ter terechtzitting van 15 januari 2020 verklaard dat zij daarop te zien is.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank ziet geen aanleiding de verklaringen door verdachte afgelegd bij de politie op 11, 13 en 18 december 2018 uit te sluiten van het bewijs. Verdachte is tijdens de eerste twee verhoren bijgestaan door haar raadsvrouw. Voorafgaand aan het derde verhoor heeft verdachte haar raadsvrouw geraadpleegd. Uit de processen-verbaal blijkt niet dat verdachte niet in staat was een verklaring af te leggen. De raadsman heeft ook niet onderbouwd op welke onderdelen de verklaringen mankementen zouden vertonen die het gevolg zouden zijn van de lichamelijke / geestelijke toestand van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 januari 2020 verklaard dat zij te zien is op de foto’s op haar - door de politie uitgelezen - iPhone 8, die zijn genomen op 11 november 2018 om 15:42:09, 15:42:11 en 15:42:12 uur. Zij ontkent echter de persoon te zijn die is te zien op de foto’s die gemaakt zijn om 14:45:38 en 14:54:38 uur. Op laatstgenoemde foto’s, genomen op de iPhone van verdachte, is een vrouw te zien, die een vuurwapen in haar handen heeft. Van de vrouw is het gezicht niet te zien, maar zij heeft wel dezelfde kleren en kleur haar aan als verdachte, waarop haar gezicht wel te zien is. Het vuurwapen vertoont sterke gelijkenissen met het in beslag genomen vuurwapen naar aanleiding van het schietincident op de [adres] . Bovendien blijkt uit de lat/lon-gegevens (latitude/longitude, oftewel de gps-coördinaten) dat de foto’s zijn genomen in of in de directe nabijheid van de woning van verdachte, op de [straat] in [woonplaats] .
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien staat voor de rechtbank vast dat verdachte de persoon is die op haar iPhone met het vuurwapen te zien is op 11 november 2018 en dat zij dus dit vuurwapen hoe dan ook op die datum voorhanden heeft gehad.
De ten laste gelegde periode en medeplegen
Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte ook in de tenlastegelegde periode van 8 december tot en met 9 december 2018 het vuurwapen, de demper en munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte ontkent dit. Tijdens de doorzoeking op het adres van verdachte op 9 december 2018 zijn een demper en het doosje patronen, die horen bij het vuurwapen, gevonden in een kledingkast in de slaapkamer. De rechtbank stelt voorop dat een bewoner in beginsel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de goederen die zich in zijn of haar woning bevinden. Dat is alleen anders wanneer het aannemelijk is dat de bewoner redelijkerwijs geen weet had of heeft kunnen hebben van de aanwezigheid van deze goederen. Dan zou het geval kunnen zijn wanneer de goederen op een voor verdachte ontoegankelijke plek (in de woning) liggen, waartoe anderen wel toegang hebben. In het geval van verdachte zijn de demper en patronen aangetroffen in de kledingkast in de slaapkamer van verdachte, een locatie die typisch behoort tot het privédomein van de bewoner en waar zij evident dagelijks toegang toe heeft. De rechtbank acht de ontkennende verklaring van verdachte op dit punt dan ook niet geloofwaardig. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij in de tenlastegelegde periode de bij haar thuis aangetroffen demper en munitie voorhanden heeft gehad.
Hetzelfde geldt voor het vuurwapen dat bij de schietpartij met de politie is gebruikt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het vuurwapen in het huis van verdachte opgehaald en hij is samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] daarna naar de [adres] gereden waarna het schietincident heeft plaats gevonden. Deze gang van zaken, in combinatie met de voornoemde op de [straat] gemaakte foto’s met en op de telefoon van verdachte en het feit dat de bij het vuurwapen behorende demper en patronen in de kledingkast van verdachte lagen, leidt tot de conclusie dat verdachte het vuurwapen ook op 8 en 9 december 2018 voorhanden heeft gehad, tezamen met de afgeschoten munitie, aangetroffen op de plaats delict en de munitie die in het vuurwapen is achtergebleven. Dit voorhanden hebben heeft zij in vereniging met [medeverdachte 1] gepleegd. Het scenario waarin [medeverdachte 1] , zonder dat verdachte het wist, het vuurwapen, de munitie en de demper in de kledingkast van verdachte heeft bewaard in de ten laste gelegde periode, is niet aannemelijk geworden.
De bij de politie en ter terechtzitting als getuige afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1] dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwapen, demper en munitie in haar huis/slaapkamer worden dan ook gezien voorgaande als ongeloofwaardig terzijde geschoven.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte een vuurwapen, demper en munitie samen met [medeverdachte 1] voorhanden heeft gehad.