Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Gelet op het feit dat [aangever 1] over een essentieel onderdeel van de ten laste gelegde gedragingen een verklaring heeft afgelegd die niet in overeenstemming is met de camerabeelden, overweegt de rechtbank dat zijn proces-verbaal van bevindingen niet gebruikt dient te worden voor het bewijs. Het dossier biedt evenwel voldoende andere bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring te komen.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.BESLAG
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstrafvan
167 dagen;
- verklaart [aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
- verklaart [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;