In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2020, is de verdachte beschuldigd van medepleging van afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 26 februari 2020 in Bussum, waar de verdachte samen met een medeverdachte de aangever, een jongere, onder bedreiging met geweld dwong om zijn telefoon en OV-chipkaart af te geven. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de verklaringen van de aangever en de verdachte. De aangever verklaarde dat hij door de verdachten in een hoek werd geduwd en onder druk werd gezet om zijn bezittingen af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een bedreigende situatie creëerden, waardoor de aangever niet vrijelijk kon handelen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een werkstraf van 80 uren op, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een totaalbedrag van € 529,16 vorderde, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.