Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
Big Shoppertas zag liggen met als inhoud een ingetapet bruinkleurig rechthoekig blok. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een overtreding van de Opiumwet, waardoor de verbalisanten dan ook op grond van artikel 9 van de Opiumwet bevoegd het voertuig te betreden en op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering bevoegd het voertuig te doorzoeken. Dat verbalisant [verbalisant 1] op een eerder moment uit de - door het ongeval open liggende - kofferbak een doosje heeft gepakt en dat heeft geopend, doet geen afbreuk aan het feit dat er op het moment van het pakken van de Big shopper tas een verdenking van overtreding van artikel 9 Opiumwet was ontstaan, gelet op de voor de verbalisant van buiten zichtbare inhoud van deze tas. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van het onrechtmatig betreden van de auto van verdachte en verwerpt het verweer van de raadsman.
Big Shoppertas liggen, waarin hij een rechthoekig, bruinkleurig ingetapet blok lag dat leek op een verpakking met cocaïne. De verbalisanten hebben de gehele tas gepakt en zij zagen in totaal 6 blokken in de tas liggen, welke vervolgens in beslag zijn genomen. De bestuurder van de Golf werd geïdentificeerd als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 en werd aangehouden. [4] Van de 6 blokken zijn monsters afgenomen. [5] Alle monsters zijn door het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht en testten positief op de aanwezigheid van cocaïne. [6]
€ 1.500,- had openstaan. Verdachte moest om zijn schuld in te lossen een tas wegbrengen. Verdachte wist dat de persoon van wie hij geld had geleend en van wie hij de tas moest vervoeren, niet deugde. [9]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
first offenderis. Daarnaast wordt verwezen naar vergelijkbare jurisprudentie waarin verdachten voor de invoer, het vervoer of aanwezig hebben van beduidend grotere hoeveelheden harddrugs een gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen die vergelijkbaar is met de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf. Verder dient er rekening te worden gehouden met de familieomstandigheden van verdachte en zijn opleiding. Als hij zijn opleiding kan hervatten, dan kan hij binnen afzienbare tijd afstuderen.
9.BESLAG
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstraf van 12 maanden;
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;