In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die sinds 6 februari 2013 een bijstandsuitkering ontving, en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, dat als verweerder optrad. De zaak betreft de opschorting van de bijstandsuitkering van eiser per 4 november 2019, gevolgd door de intrekking van het recht op bijstand met ingang van dezelfde datum. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opschorting van de bijstandsuitkering en de daaropvolgende intrekking onrechtmatig waren. Eiser had tijdig doorgegeven dat hij niet kon verschijnen op de afspraak van 4 november 2019, maar verweerder had onvoldoende zorgvuldig onderzoek gedaan naar de feiten en omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat verweerder had moeten verifiëren of eiser daadwerkelijk thuis was, vooral gezien de ingrijpende gevolgen van het opschortingsbesluit. De rechtbank concludeerde dat het opschortingsbesluit en het intrekkingsbesluit lijden aan motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken, waardoor deze besluiten niet rechtsgeldig waren.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en de opschorting en intrekking van de bijstandsuitkering herroepen. Eiser heeft recht op zijn uitkering per 4 november 2019. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.050,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.