ECLI:NL:RBMNE:2020:6024
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Korting op bezoldiging wegens ziekte en de rechtsgeldigheid van salarisstroken
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de Veiligheidsregio Utrecht, bezwaar gemaakt tegen een korting op zijn bezoldiging die was toegepast vanwege ziekte. Eiser heeft vanaf 22 april 2014 een wisselend aantal uren gewerkt door arbeidsongeschiktheid. De korting op zijn bezoldiging werd door verweerder toegepast, wat leidde tot een bezwaar van eiser op 6 december 2016. Verweerder beschouwde dit bezwaar als gericht tegen eerdere salarisstroken, waarop de korting was vermeld. Na meerdere procedures en gesprekken, heeft verweerder op 11 oktober 2019 het bezwaar ongegrond verklaard voor de salarisstroken van oktober en november 2016, en het bezwaar voor eerdere maanden niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening.
Eiser ging in beroep tegen dit besluit, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.W. Menkveld. Tijdens de zitting op 8 september 2020 werd de kwestie besproken, waarbij verweerder stelde dat de gronden van beroep niet relevant waren omdat deze niet in bezwaar waren betwist. De rechtbank oordeelde dat de salarisstroken van oktober en november 2016 aan de wettelijke vereisten voldeden en dat eiser niet had aangetoond dat de berekening van de korting onjuist was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door mr. S.G.M. van Veen, met mr. H.J.J.M. Kock als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.