ECLI:NL:RBMNE:2020:6022

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
495610
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige in het kader van familierechtelijke procedures

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2020 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige, geboren op [geboortedatum 1] 2019. De man, die zich als de biologische vader van het kind beschouwt, heeft op 16 januari 2020 een verzoekschrift ingediend. De moeder, die psychische problematiek heeft en langdurig is opgenomen in de psychiatrie, heeft tot op heden geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft mr. A.M.P.M. Adank benoemd als advocaat voor de moeder, omdat zij niet in staat is om zelfstandig haar belangen te behartigen. De rechtbank heeft ook een bijzondere curator, mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder, aangesteld om de belangen van het kind te vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het van groot belang is om te bepalen wie de biologische vader van het kind is, vooral omdat de moeder ontkent dat de man de biologische vader is. Daarom heeft de rechtbank besloten om een DNA-onderzoek te laten uitvoeren door Verilabs. De kosten van het onderzoek, die in beginsel € 630,- bedragen, zullen voorlopig door de rechtbank worden betaald, aangezien de man procedeert op basis van een toevoeging. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden voor de duur van vier maanden, in afwachting van de resultaten van het DNA-onderzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn verzocht om schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige zodra dit beschikbaar is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/495610 / FO RK 20-82
Vervangende toestemming voor erkenning
Beschikking van 7 oktober 2020
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.F. Schouwenaar,
tegen
[de vrouw],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
met als belanghebbenden:
mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder,
kantoorhoudende in Amersfoort,
als bijzondere curator over het kind:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats 1] ,
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland,
locatie [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: de GI,
de pleegouders,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de pleegouders.

1.De procedure

1.1.
De man heeft op 16 januari 2020 een verzoekschrift ingediend, met bijlagen.
1.2.
In de beschikking van 29 april 2020 heeft de rechtbank mr. van ’t Westende Meeder benoemd als bijzondere curator over [voornaam van minderjarige] . De bijzondere curator vertegenwoordigt [voornaam van minderjarige] in deze procedure en komt op voor zijn belang.
1.3.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de man van 24 maart 2020;
  • het advies van 29 mei 2020 van de bijzondere curator;
  • het F-formulier van 1 juni 2020 van de man;
  • de brief van de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, locatie [plaatsnaam 1] (hierna te noemen: de Raad) van 22 juni 2020;
  • de brief van de man van 24 augustus 2020, met bijlage.
1.4.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 9 september 2020. Hierbij waren aanwezig:
  • de man met zijn advocaat (via Skype);
  • de bijzondere curator;
  • mevrouw [A] namens de GI.
1.5.
In de brief van 2 september 2020 heeft mevrouw [B] , de maatschappelijk werker van de moeder, de rechtbank geïnformeerd dat de moeder niet bij de zitting aanwezig zal zijn.
1.6.
Na de zitting heeft de rechtbank op 29 september 2020 mr. A.M.P.M. Adank toegevoegd als de advocaat van de moeder.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De moeder is op [geboortedatum 1] 2019 in [geboorteplaats 1] bevallen van een zoon: [voornaam van minderjarige] . Hij is niet erkend.
2.2.
In de beschikking van 15 mei 2019 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, de GI benoemd tot voogd over [voornaam van minderjarige] .
2.3.
De moeder en de man hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
De man verzoekt om hem toestemming te verlenen voor de erkenning van [voornaam van minderjarige] . Dat wil zeggen dat de man voortaan in juridische zin als de vader van [voornaam van minderjarige] wordt aangemerkt. De man stelt dat hij de biologische vader is.
2.5.
De moeder heeft tot op heden geen verweer gevoerd.

3.De beoordeling

Last tot toevoeging
3.1.
Uit de ingediende stukken blijkt dat de moeder psychische problematiek heeft. Zij is middels een rechterlijke machtiging langdurig opgenomen in de psychiatrie. De moeder heeft begeleiding en aansturing nodig. De moeder is bekend met de lopende procedure. Zij is echter niet op de zitting verschenen en daarnaast heeft zich voor haar geen advocaat gesteld.
3.2.
De rechtbank stelt vast dat het hier om een ingrijpende voorziening gaat, die de belangen van de moeder rechtstreeks raakt. Het is de vraag of de moeder – gelet op haar problematiek – begrijpt welk verzoek de man heeft gedaan. De rechtbank vindt het om die reden van belang dat de moeder in deze procedure wordt bijgestaan door een advocaat. De rechtbank heeft mr. A.M.P.M. Adank bereid gevonden om de moeder in deze procedure bij te staan. Aan hem is inmiddels een last tot toevoeging verstrekt.
3.3.
De rechtbank verzoekt mr. Adank om het verzoek van de man met de moeder te bespreken, voor zover dat gelet op haar psychische gesteldheid mogelijk is, en de rechtbank te informeren wat de moeder vindt van het verzoek. De rechtbank verneemt graag of de moeder nog verweer wil voeren, zodat zij daar door de rechtbank nog voor in de gelegenheid kan worden gesteld.
DNA-onderzoek
3.4.
De rechtbank geeft opdracht voor een DNA-onderzoek en benoemt Verilabs als deskundige. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
3.5.
De rechtbank vindt een DNA-onderzoek nodig. Het is namelijk van groot belang voor (de identiteitsvorming van) [voornaam van minderjarige] dat vast komt te staan wie zijn biologische vader is. Met name nu de moeder – zoals blijkt uit het rapport van de bijzondere curator – ontkent dat de man de biologische vader van [voornaam van minderjarige] is. Met een DNA-onderzoek kan hierover uitsluitsel worden gegeven. De rechtbank zal Verilabs als deskundige benoemen, want Verilabs voert rechtsgeldige DNA-onderzoeken uit. Dit betekent dat aan alle eisen wordt voldaan, ook voor de identificatie van de testpersonen en de afname en verzending van het DNA-materiaal. De deskundige zal bij het onderzoek DNA-materiaal afnemen bij de man, [voornaam van minderjarige] en de moeder. De man heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan het DNA-onderzoek. Daarnaast heeft de GI tijdens de zitting verklaard het belangrijk te vinden dat een DNA-onderzoek wordt uitgevoerd. Volgens de GI staan de pleegouders daar ook achter.
3.6.
De rechtbank houdt de behandeling van de zaak aan voor de duur van vier maanden, in afwachting van de resultaten van het DNA-onderzoek.
3.7.
Voor een spoedig verloop van het onderzoek kunnen partijen alvast zelf contact opnemen met Verilabs om af te spreken waar en wanneer de afname van het DNA-materiaal zal plaatsvinden. De contactgegevens van Verilabs zijn:
E-mail : [e-mailadres]
Telefoon : [telefoonnummer]
Bezoekadres : Verilabs, [adres] , [postcode] [plaatsnaam 2]
3.8.
De rechtbank zal de kosten van het DNA-onderzoek
voorschieten, want de man procedeert op basis van een toevoeging. [1] De kosten van het onderzoek bedragen in beginsel € 630,- . Als de betrokkenen niet tegelijk aanwezig zijn voor de afname van DNA-materiaal dan zijn de kosten hoger. In de eindbeschikking zal de rechtbank vermelden wat de definitieve kosten van het DNA-onderzoek zijn en wie deze kosten uiteindelijk aan de rechtbank moet(en) betalen. De rechtbank (of de bijzondere curator) zal de definitieve kosten niet betalen.
3.9.
Als de moeder nog een verweerschrift wil indienen, dan zal zij daarvoor na ontvangst van de rapportage van Verilabs in de gelegenheid worden gesteld.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt als deskundige:
de deskundige van Verilabs, [adres] , [postcode] [plaatsnaam 2] ;
4.2.
geeft opdracht aan de deskundige voor een DNA-onderzoek naar de vraag of:
[de man], geboren op [geboortedatum 2] 1986 in [geboorteplaats 2] ,
de biologische vader is van het kind:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2019 in [geboorteplaats 1] ,
4.3.
verzoekt de deskundige om onderzoek te doen en schriftelijk te rapporteren binnen vier maanden na deze beschikking;
4.4.
bepaalt dat de rechtbank voorlopig de kosten van de deskundige betaalt, omdat aan de man een toevoeging is verleend;
4.5.
verzoekt partijen en de bijzondere curator om na binnenkomst van het rapport schriftelijk te reageren op de inhoud van het rapport;
4.6.
houdt de (verdere) beslissing op het verzoek van de man
pro formaaan tot
8 februari 2021, in afwachting van de uitkomst van het DNA-onderzoek.
Dit is de beslissing van kinderrechter mr. E.A.A. van Kalveen, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M.N. Cheuk A Lam, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 195 jo. 199 lid 3 Rv