In deze zaak is een geschil ontstaan tussen eiser en gedaagde over de betaling van schilder- en stucwerkzaamheden die eiser in opdracht van gedaagde heeft uitgevoerd. De situatie escaleerde toen eiser bij gedaagde aanbelde voor betaling, wat leidde tot een handgemeen met familieleden van gedaagde. Eiser heeft bewijsbeslag gelegd op camerabeelden en WhatsApp-berichten van gedaagde en vordert inzage in deze bestanden op grond van artikel 843a Rv. De voorzieningenrechter beoordeelt of aan de vereisten voor afgifte/inzage is voldaan en of er weigeringsgronden zijn. De vordering wordt grotendeels toegewezen, omdat eiser een rechtmatig belang heeft bij de gevorderde bescheiden, die voldoende bepaald zijn en betrekking hebben op de rechtsbetrekking tussen partijen. Gedaagde vordert in reconventie opheffing van het bewijsbeslag en afgifte van zijn volledige WhatsApp-correspondentie met eiser. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe, maar compenseert de proceskosten tussen partijen. Het vonnis is uitgesproken op 16 september 2020.