ECLI:NL:RBMNE:2020:6019

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
20-1387
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verzoek tot aanvulling persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) op basis van deskundigenadvies

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiser, afkomstig uit Guinee, had verzocht om zijn persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) aan te vullen. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen op basis van een deskundigenadvies van Bureau Documenten, dat concludeerde dat de aangeleverde brondocumenten niet bevoegd waren opgemaakt en mogelijk frauduleus waren verkregen. Eiser had drie documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn verzoek, maar verweerder oordeelde dat deze documenten niet voldeden aan de vereisten.

Eiser was het niet eens met de afwijzing en voerde aan dat Bureau Documenten ten onrechte had geconcludeerd dat zijn geboorteakte een tweede geboorteregistratie betrof. Hij stelde dat hij slechts een nieuw afschrift had aangevraagd omdat de eerdere akte in Nederland in beslag was genomen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van Bureau Documenten inzichtelijk en concludent was en dat eiser geen contra-expertise had ingebracht om de conclusies van Bureau Documenten te weerleggen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had afgezien van het aanvullen van de persoonsgegevens in de BRP en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.

De rechtbank benadrukte dat het deskundigenadvies van Bureau Documenten in beginsel als betrouwbaar moet worden beschouwd, tenzij er voldoende tegenbewijs wordt geleverd. Aangezien eiser dit niet had gedaan, bleef de afwijzing van zijn verzoek in stand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1387

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2020 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder
(gemachtigde: mr. B. Muminovic).

Procesverloop

Bij besluit van 12 september 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) aan te vullen afgewezen.
Bij besluit van 26 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen O. Diallo.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser is afkomstig uit Guinee. Hij heeft verweerder verzocht om zijn persoonsgegevens in de BRP aan te vullen aan de hand van drie brondocumenten: een uittreksel uit het geboorteregister met een uitspraak van de rechtbank (afgegeven op 6 maart 2018), een identiteitskaart (afgegeven op 8 maart 2018) en een paspoort (afgegeven 17 augustus 2016).
Besluitvorming verweerder
2. Verweerder heeft de brondocumenten laten onderzoeken door Bureau Documenten. Uit dat onderzoek is gebleken dat het uittreksel uit het geboorteregister met daarbij een uitspraak van de rechtbank met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Het uittreksel ziet namelijk op een tweede geboorteregistratie terwijl dat in Guinee niet is toegestaan. Voor wat betreft de identiteitskaart en het paspoort kan niet worden vastgesteld welk document is gebruikt voor verkrijging daarvan, maar als dat het document van 6 maart 2018 is, dan zijn de identiteitskaart en het paspoort met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus verkregen, aldus de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 1 februari 2019.
3. De uitkomst van het onderzoek door Bureau Documenten was voor verweerder aanleiding om eisers verzoek af te wijzen. Deze afwijzing is in het bestreden besluit in stand gebleven.
Beroepsgronden eiser
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat Bureau Documenten ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de geboorteakte een tweede geboorteregistratie vermeldt. Eiser heeft zijn geboorte niet opnieuw laten registreren, maar hij heeft in Guinee een nieuw afschrift gehaald omdat de eerder afgegeven akte in Nederland in beslag is genomen. In Guinee is er een analoog archief waarin eisers geboorte is geregistreerd. Op basis daarvan heeft hij een tweede origineel uittreksel uit het geboorteregister gekregen, waarmee hij naar de rechtbank kon gaan. Eiser verwijst in dit kader naar een brief van 5 november 2019 van het gerechtshof in Conakry die hij in bezwaar heeft overgelegd. De stellingname van verweerder komt er volgens eiser op neer dat het voor hem onmogelijk is om originele identiteitsdocumenten te krijgen die in Nederland worden geaccepteerd. Verder betwist eiser dat de autoriteiten in strijd hebben gehandeld met de Guinese wetgeving.
Beoordeling rechtbank
5. Een door Bureau Documenten opgestelde verklaring van onderzoek is een deskundigenadvies waarvan een bestuursorgaan in beginsel mag uitgaan. Eiser heeft daar geen eigen deskundigenadvies tegenover gesteld. De rechtbank toetst daarom slechts aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden of verweerder zich ervan heeft vergewist dat het deskundigenadvies zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk inzichtelijk en concludent is. [1]
6. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten inzichtelijk en concludent. Het gaat hier om een latere registratie van geboorte, dit is niet tussen partijen in geschil en ook vastgesteld door Bureau Documenten. Uit de verklaring van onderzoek blijkt dat Bureau Documenten heeft vastgesteld dat het uittreksel uit het geboorteregister met documentnummer [documentnummer 1] met daarbij een uitspraak van de rechtbank met nummer 5336 van 6 maart 2018 betrekking heeft op een tweede geboorteregistratie. Dat heeft Bureau Documenten vastgesteld aan de hand van een eerdere geboorteregistratie, die bestaat uit een uittreksel uit het geboorteregister met documentnummer [documentnummer 2] en een uitspraak van de rechtbank met nummer 18053/2015 van 20 juli 2015. Omdat in Guinee maar één geboorteregistratie is toegestaan, heeft Bureau Documenten geconcludeerd dat het uittreksel uit het geboorteregister met documentnummer [documentnummer 1] met daarbij een uitspraak van de rechtbank met nummer 5336 van 6 maart 2018 met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Bureau Documenten betrekt bij zijn beoordeling kennis over relevante regelgeving uit het land waaruit de documenten afkomstig zijn. Dat behoort tot de deskundigheid van Bureau Documenten. De stelling van eiser dat hij zijn geboorte niet opnieuw heeft laten registreren, maar slechts een nieuw afschrift heeft gehaald, is ook met de brief van het gerechtshof onvoldoende om aan de conclusie van Bureau Documenten te twijfelen. De brief van het gerechtshof bevat onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat Bureau Documenten van een onjuiste regelgeving is uitgegaan. Ook de uitleg van eiser dat hij ter verkrijging van het paspoort een andere weg heeft bewandeld en daarom verweerder en Bureau Documenten de conclusies en besluitvorming laten volgen op een onjuiste aanname is zonder onderbouwing onvoldoende om aan het onderzoek te twijfelen. Eiser heeft onvoldoende tegenover het rapport van Bureau Documenten gesteld. Dat de besluitvorming en conclusies er in feite op neer komen dat het voor eiser onmogelijk is geworden om nog aan originele identiteitsdocumenten te verkrijgen die in Nederland geaccepteerd worden geeft geen aanleiding voor een andere conclusie. Voor zover dit een beroep op bewijsnood is, acht de rechtbank van belang dat eiser geen contra-expertise heeft ingebracht op het punt van de regelgeving en feitelijke gang van zaken van latere geboorteregistraties in Guinee. Verweerder mocht daarom uitgaan van de conclusie in de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 1 februari 2019 en mocht het verzoek van eiser om persoonsgegevens in de BRP aan te vullen dus weigeren. Dat betekent dat het beroep ongegrond is.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Dat volgt uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 4 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4091