In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist. Eiser had op 4 januari 2020 een aanvraag ingediend, waarop verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van vier weken, zoals voorgeschreven in de Algemene verordening gegevensbescherming, is overschreden. Eiser heeft verweerder op 12 februari 2020 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een dwangsom kan vorderen. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat de termijn van 42 dagen is overschreden. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten van € 262,50,- en het griffierecht van € 178,-. De uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van N.J.R. Kalaykhan, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.