ECLI:NL:RBMNE:2020:5954

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2020
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/768
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfherenlanden. Verzoekster had op 18 februari 2020 een aanvraag ingediend, maar verweerder heeft pas op 2 maart 2020 een beslissing genomen. Verzoekster trok haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing in, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft gereageerd en aangegeven dat hij met verzoekster was overeengekomen om voor het indienen van het beroep één procespunt aan proceskosten te vergoeden.

De rechtbank heeft overwogen dat, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld en dat, gezien de aard van de zaak, een lager bedrag aan proceskosten wordt toegekend, met een wegingsfactor van 0,5. Uiteindelijk is een bedrag van € 262,50 toegekend aan verzoekster. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door rechter S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/768

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2020 in de zaak tussen

[verzoeksters], te [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. A.C.M. Martens),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfherenlanden,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 30 juli 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verzoekster is op 18 februari 2020 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Verweerder heeft op 2 maart 2020 alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoekster en aangegeven dat hij met eiseres is overeengekomen om voor het indienen van het beroep 1 procespunt aan proceskosten te vergoeden.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoekster in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bbp is dit een vast bedrag omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 262,50.
6. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb
). Dit volgt rechtstreeks uit de wet. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 262,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 18 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.