Deze uitspraak betreft het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank op 20 mei 2020. De rechtbank had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de opposant het griffierecht niet had betaald. De opposant ging in verzet, maar vroeg niet om een zitting. De rechtbank moest beoordelen of de eerdere uitspraak terecht was, zonder nog in te gaan op de inhoud van het beroep zelf. De opposant stelde dat hij niet op de hoogte was van een nota die naar hem zou zijn verzonden. De rechtbank constateerde dat het niet mogelijk was om via het Track & Trace-systeem van PostNL te verifiëren of de mededeling over het griffierecht correct was verzonden. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de griffier de mededeling volgens de voorgeschreven werkwijze had verzonden. De rechtbank besloot daarom het verzet gegrond te verklaren en de eerdere uitspraak te laten vervallen. De zaak zal nu verder worden behandeld op een zitting, waarbij de opposant nog bericht zal ontvangen. De rechtbank heeft nog geen beslissing genomen over de proceskosten van de opposant, dit zal in de einduitspraak over het beroep gebeuren.