In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 24 april 2020 uitspraak gedaan. Eiseres had op 29 juli 2019 een pro-forma bezwaarschrift ingediend, maar dit bevatte geen gronden. Het college heeft eiseres vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de gronden aan te vullen. Eiseres heeft echter pas op 24 september 2019 gereageerd, wat te laat was volgens het college. Eiseres betwistte de niet-ontvankelijkheid en voerde aan dat de hersteltermijn van twee weken te kort was, vooral gezien de zomervakantie en het feit dat er overleg was geweest tussen haar en het college. De rechtbank oordeelde dat de geboden hersteltermijn van twee weken niet redelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank vernietigde het besluit van het college en droeg hen op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens werd het beroep gegrond verklaard, en moest het college de proceskosten en het griffierecht vergoeden aan eiseres.