ECLI:NL:RBMNE:2020:5931

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
16/228651-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Midden-Nederland inzake straatroof en afpersing

Op 28 februari 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die beschuldigd werd van twee straatroven en afpersing. De zaak kwam voor de meervoudige kamer in Utrecht, waar de rechtbank op basis van het onderzoek ter terechtzitting op 14 februari 2020 tot een oordeel kwam. De officier van justitie, mr. T. Tanghe, vorderde een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Vermeulen, vrijspraak bepleitte voor het eerste feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op 6 november 2018 in Woerden [slachtoffer 1] heeft beroofd van zijn telefoon en speaker, en op 9 november 2018 [slachtoffer 2] van zijn jas, geld en een Stone Island logo. De rechtbank achtte de tenlasteleggingen wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte een actieve rol had gespeeld in de berovingen. De rechtbank legde een jeugddetentie van 2 maanden voorwaardelijk op, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en de ernst van de feiten, die gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers teweegbrachten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/228651-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting op 14 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. S. Vermeulen, advocaat te Culemborg, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 6 november 2018 in Woerden, samen met een ander, [slachtoffer 1] op de openbare weg heeft beroofd van zijn speaker en telefoon en /of die [slachtoffer 1] heeft afgeperst;
feit 2op 9 november 2018 in Woerden, samen met een ander, [slachtoffer 2] op de openbare weg heeft beroofd van zijn jas, geld en een Stone Island logo en/of die [slachtoffer 2] heeft afgeperst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen:
ten aanzien van feit 1:
Diefstal met geweld in vereniging van een telefoon en een speaker.
Verdachte dient vrijgesproken te worden van de ten laste gelegde afpersing.
ten aanzien van feit 2:
Afpersing in vereniging van een jas en geld, en diefstal met geweld in vereniging van een Stone Island logo.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opmerkingen naar het slachtoffer heeft gemaakt en de speaker niet heeft gepakt. De rol van verdachte is onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking.
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 1] fietste op 6 november 2018 met een groepje vrienden op de Veldwijk in Woerden. In het krat op zijn fiets lagen zijn rugzak met daarin een JBL speaker. [2] Bij een bankje zag hij drie jongens en twee scooters staan. Twee van de jongens gingen op de weg staan. Hij fietste door en hoorde het geluid van een scooter. Een scooter ging voor hem rijden, de andere scooter reed achter hem. Hij probeerde naar links te rijden en toen zag hij dat de voorste scooter ook naar links kwam, afremde en hem klem reed. Hij moest daardoor wel stoppen. Hij zag dat de achterste scooter links naast hem ging rijden en ook stopte zodat hij helemaal niet meer weg kon. Hij hoorde de jongen die inmiddels links naast hem op zijn scooter zat zeggen: "Hee vriend geef nu je speaker." Hij zei: "Nee." Zijn telefoon, een iPhone, lag ook in zijn krat. Hij pakte zijn telefoon omdat hij dacht dat de jongens deze anders ook zouden gaan pakken. Hij zag en voelde dat de jongen op de scooter naast hem zijn telefoon uit zijn handen rukte. Hij zei tegen de jongen: "Geef mijn telefoon terug." Hij hoorde de jongen zeggen: "Nee, geef mij je speaker." Hij zei: "Nee." en hoorde de jongen zeggen: “Als je me nu je speaker niet geeft dan gooi ik je telefoon en jou erbij in het water." Hij keek naar voren in de richting van zijn krat en zag dat de voorste jongen zijn speaker uit zijn krat pakte. Vervolgens zag hij dat de jongen naast hem zijn telefoon in zijn richting gooide. Vervolgens reden de jongens weg. [3]
[getuige] reed op 6 november 2018 met een groepje vrienden, waaronder [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt dat hier aangever [slachtoffer 1] wordt bedoeld), op de Veldwijk in Woerden. [4] Hij zag dat [slachtoffer 1] helemaal klem werd gezet door twee scooterrijders en dat hij niet meer verder kon fietsen. [5]
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 6 november 2018 in Woerden, samen met [verdachte] , op de scooter achter de jongen op de fiets is aangereden. Hij had de telefoon van de jongen afgepakt.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 6 november 2018 in Woerden samen met [medeverdachte] op hun scooters achter de jongen aan waren gereden. Hij zag dat [medeverdachte] de telefoon van de jongen afpakte. [6]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] achter [slachtoffer 1] is aangereden en dat zij samen [slachtoffer 1] hebben klemgereden zodat hij niet weg kon komen. [medeverdachte] heeft de telefoon van [slachtoffer 1] afgepakt en verdachte heeft vervolgens de speaker van [slachtoffer 1] gepakt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een actieve en wezenlijke bijdrage aan de beroving heeft geleverd en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Aan deze vaststelling wordt overigens niet afgedaan door het gegeven dat de aangever de signalementen van de daders en de daarbij gepleegde handelingen kennelijk had verwisseld.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachte, [slachtoffer 1] van zijn speaker en telefoon heeft beroofd.
feit 2
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen en volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 februari 2020;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 155 en 156.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 6 november 2018 te Woerden op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een speaker en telefoon toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 2op 9 november 2018 te Woerden op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Stone Island logo toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
en
op 9 november 2018 te Woerden op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas en geld, toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- klem rijden van die [slachtoffer 2] met meerdere scooters en daarbij die [slachtoffer 2] beletten door te fietsen en
- dreigend toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] : "doe je jas uit anders sla ik je kapot" en "geef maar aan mij".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van afpersing.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een werkstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen hechtenis.
De officier is van mening dat gelet op de persoon van verdachte en zijn leeftijd ten tijde van het tenlastegelegde het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om, gelet op de bepleite vrijspraak, verdachte een werkstraf op te leggen, eventueel aangevuld met een voorwaardelijk strafdeel. De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie om het jeugdstrafrecht toe te passen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke vrijheids-benemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zeer kort achter elkaar met zijn medeverdachte twee kinderen van toen twaalf en dertien jaar oud op straat beroofd. Zij zijn daarbij zeer brutaal te werk gegaan. Op het moment dat de slachtoffers voorbij fietsten en spullen bij zich hadden die verdachte en zijn medeverdachte wilden hebben, zijn zij achter de slachtoffers op hun scooters aangereden en hebben zij hen gedwongen te stoppen door ze klem te rijden. Vervolgens zijn de slachtoffers bedreigd en beroofd.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich daarbij door niets laten weerhouden. Beide feiten vonden plaats op klaarlichte dag en op nagenoeg dezelfde locatie. Ook de aanwezigheid van omstanders heeft hen hiervan niet weerhouden.
Dergelijk feiten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Slachtoffers kunnen daar in hun dagelijkse functioneren nog lange tijd de nadelige gevolgen van ondervinden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 januari 2020 waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten (net) 18 jaar oud.
De rechtbank ziet aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen (overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Daarbij is gelet op de persoon van de verdachte, zoals hiervan ter terechtzitting is gebleken, zijn jonge leeftijd (verdachte was net 18 ten tijde van het bewezenverklaarde) en op de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan bij minderjarige verdachten voor een diefstal met geweld (straatroof)/afpersing uit van een taakstraf vanaf 60 uur, dan wel overeenkomstige jeugddetentie.
De rechtbank is van oordeel dat een enkele taakstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en met name de jonge leeftijd van verdachte, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een werkstraf van 100 uren opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 77c, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 2 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit
een werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Slager, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en E. Akkermans, kinderrechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2020.
Mr. H.A. Gerritse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Speaker en/of telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 6 november 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een speaker en/of telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- maken van een slaande beweging naar en/of in de richting van een persoon behorende bij de groep fietsers waarin die [slachtoffer 1] zich bevond en/of
- klem rijden van die [slachtoffer 1] met één of meer scooter(s) en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] beletten/ belemmeren door te rijden/fietsen en/of
- onverhoeds de telefoon uit handen van die [slachtoffer 1] te rukken en/of
- dreigend toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 1] : "geef nu je speaker" en/of "geef mij je speaker" en/of "als je me nu je speaker niet geeft dan gooi ik je telefoon en jou erbij in het water", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Woerden, althans in het arrondissementMidden-Nederland, op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een jas en/of geld en/of een stone Island logo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, op de openbare weg de Veldwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas en/of geld en/of een stone Island logo, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- klem rijden die [slachtoffer 2] met één of meer scooter(s) en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] beletten/ belemmeren door te rijden/fietsen en/of
- dreigend toevoegen van de woorden aan die [slachtoffer 2] : "doe je jas uit anders sla ik je kapot" en/of "geef maar aan mij", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 december 2018, genummerd PL0900-2018357576, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 268. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 7.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 8.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 144.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 145.
6.Verklaring verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 14 februari 2020.