4.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten 3, 4, 6 en 7
Verdachte heeft de onder 3, 4, 6 en 7 ten laste gelegde feiten bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen en volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 december 2019;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , met bijlage, pagina 50 van proces-verbaal nummer PL0900-2019238181, opgemaakt door de politie Midden-Nederland;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 33 van proces-verbaal nummer PL0900-2019238181, opgemaakt door de politie Midden-Nederland;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 29 van proces-verbaal nummer PL0900-2019238181, opgemaakt door de politie Midden-Nederland;
- een landelijk aangifteformulier voor winkeliers, ingevuld door [aangever 1] , namens Jumbo Supermarkten, pagina 4 tot en met 6 van proces-verbaal nummer PL0900-2019250614;
- een landelijk aangifteformulier voor winkeliers, ingevuld door [aangever 2] , namens Albert Heijn, pagina 3 tot en met 5 van proces-verbaal nummer PL0900-2019270519.
Partiële vrijspraak feit 7
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een speen heeft weggenomen. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanwijzingen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging.
feit 1
[aangever 3] heeft namens de Plus in [plaats 1] aangifte gedaan. Op 17 september 2019 zag hij dat een persoon allerlei goederen onder zijn jas had zitten. Hij had de persoon aangesproken, waarna deze persoon begon te rennen. Hierna had hij de persoon aangehouden.De verdachte was de kassa’s gepasseerd toen hij werd aangesproken en had 15 stuks tandpasta van het merk Oral-B gestolen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 september 2019 bij de Plus supermarkt in [plaats 1] 15 tubes tandpasta had gestolen.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
feit 2
[getuige 3] liep op 5 maart 2019 omstreeks 21.52 uur over de [adres] in [plaats 1] . Ter hoogte van de flat [adres] zag hij een man met een damesfiets lopen. De man tilde de fiets aan de achterkant op. Hij zag dat de man naar een auto van het merk Renault, met het kenteken [kenteken] , liep. De man reed de auto een stukje naar voren en legde de fiets in de achterbak. De man stapte in en reed zonder zijn verlichting aan te doen weg. De man was tenger/mager en ongeveer 180 centimeter lang. De man droeg een petje, een crèmekleurige trui en een zwart jack.
Op 5 maart 2019 kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een melding van een mogelijke fietsendiefstal op de [adres] in [plaats 1] . De personenauto met het kenteken [kenteken] stond op naam van [A] , wonende aan de [adres] in [plaats 1] . Bij de [adres] in [plaats 1] troffen verbalisanten voornoemd voertuig in een parkeervak aan. Om 22.08 uur belden zij aan bij de woning en werden te woord gestaan door [verdachte] . [verdachte] had een zeer mager postuur en was ongeveer 1,85 meter lang. Hij droeg een petje en een crèmekleurig geblokte trui.In de achterbak van de auto lag een blauwe damesfiets van het merk Gazelle.
Omstreeks 23.25 uur waren de verbalisanten bij de flat [adres] in [plaats 1] . Zij spraken daar twee mannen en toonden de mannen een foto van de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen fiets. Eén van de mannen, [slachtoffer 1] , zei dat het zijn fiets was. Hij gaf verbalisanten een fietssleutel. Op het bureau bleek dat deze sleutel op het slot van de fiets paste en dat het slot daarmee geopend kon worden.
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn fiets op 5 maart 2019 tussen 20.30 uur en 23.00 uur. Zijn fiets, een blauwe damesfiets van het merk Gazelle, stond afgesloten voor de flat [adres] aan de [adres] in [plaats 1] .
Verdachte heeft verklaard dat hij op 5 maart 2019 op de [adres] in [plaats 1] een fiets achter in de kofferbak van zijn auto heeft gelegd.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets van ene [B] had gekocht en samen met die [B] op de [adres] in [plaats 2] was. [B] had de fiets gepakt en had deze samen met verdachte in de kofferbak van de auto van verdachte gelegd.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Uit de verklaring van getuige [getuige 3] volgt dat hij zag dat een en dezelfde persoon met de fiets liep, deze aan de achterkant optilde, naar de auto liep, de auto iets naar voren reed en de fiets achter in de auto had gelegd. [getuige 3] spreekt niet over een tweede man. Verdachte past binnen het signalement dat getuige van de dader heeft gegeven.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij verder geen gegevens van deze [B] heeft. Verdachte heeft daarmee geen enkel aanknopingspunt gegeven waarmee nader onderzoek gedaan zou kunnen worden naar deze door hem genoemde dader. Het door hem gepresenteerde alternatieve scenario is volstrekt niet aannemelijk geworden.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 maart 2019 een fiets van het merk Gazelle heeft gestolen.
feit 5
Op 8 augustus 2019 omstreeks 13.00 uur zette [slachtoffer 4] haar fiets op slot op de [adres] in [plaats 1] . Haar fiets was een Gazelle van het type Orange C7+, kleur zwart, met twee zwarte fietstassen. Het framenummer was [nummer] . Om 14.45 uur zag zij dat haar fiets er niet meer stond.
[getuige 4] keek op 8 augustus 2019 uit het raam van haar woning in [plaats 1] . Zij zag een man met een fiets weglopen. De man tilde de fiets aan de achterkant op. De fiets had een donkere kleur en fietstassen. Zij belde de politie omdat zij de man niet herkende als bewoner van de flat aan de overkant. Het betrof een lange, dunne blanke man met lang blond haar tot op of net onder de schouders en een baseball pet op.
Op 8 augustus 2019 omstreeks 13.53 uur kregen verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een melding dat een man op de [adres] te [plaats 1] een afgesloten fiets optilde en meenam. Verbalisant [verbalisant 3] nam contact op met de meldster en hoorde haar zeggen dat de man lang en dun was, ongeveer 1.80 meter lang. Hij was gekleed in een spijkerbroek en droeg een blouse met grijs/zwarte horizontale strepen en een baseball pet.
Verbalisant [verbalisant 4] was ambtshalve bekend met [verdachte] en verbalisanten gingen naar de woning van [verdachte] . De melding was inmiddels 8 minuten oud.
Verbalisanten zagen [verdachte] in zijn achtertuin bezig. In de tuin van verdachte zagen zij onder andere een zwarte elektrische fiets van het merk Gazelle. Het signalement dat de meldster van de fiets en de man had gegeven kwam volledig overeen met het signalement van verdachte en de aangetroffen fiets.De Gazelle fiets was van het type Orange C7+, kleur zwart, met framenummer [nummer] .
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat de fiets, terwijl hij even weg was, door een ander bij de tuin van verdachte zou zijn achtergelaten, niet aannemelijk.
Verbalisanten zijn 8 minuten na de melding naar de woning van verdachte gegaan en troffen daar de gestolen fiets aan. Voorts past verdachte binnen het door de meldster gegeven signalement en droeg hij op het moment dat de verbalisanten bij hem kwamen met het signalement overeenstemmende kleding. Het is verder niet aannemelijk dat een ander de fiets, een fiets uit 2019 met een nieuwwaarde van € 849,00, gestolen zou hebben om deze vervolgens bij de tuin van verdachte achter te laten, omdat verdachte in oud ijzer handelt.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 8 augustus 2019 de Gazelle fiets van [slachtoffer 4] heeft gestolen.
Dat de fiets niet in de tuin van verdachte is aangetroffen maakt dit niet anders. Op de foto die verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 3] hebben genomen van verdachte en zijn tuinis te zien dat de tuin van verdachte en de daaraan grenzende groenstrook door een lage, kniehoge, afscheiding van elkaar gescheiden zijn. Over de groenstrook loopt een paadje van platgetrapte struiken/gras tot aan de afscheiding. Voorts lag naast de fiets van aangeefster [slachtoffer 4] een tweede fiets. Beide fietsen lagen tegen/vlak voor de afscheiding. Verdachte heeft verklaard dat deze tweede fiets van hem was. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte de betreffende groenstrook gebruikt om daar goederen/voorwerpen te plaatsen die zijn eigendom zijn.
Vrijspraak feit 8 primair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de fiets heeft gestolen. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanwijzingen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 8 primair tenlastegelegde.
feit 8 subsidiair
Op 12 augustus 2019 werd door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , met toestemming van de partner van verdachte, een onderzoek in de woning van verdachte aan de [adres] in [plaats 1] verricht. In de badkamer troffen zij 4 fietsen aan, waaronder een witte meisjesfiets, type transportfiets van het merk Opal (de rechtbank leest: Popal). Deze fiets stond op slot.
Tussen 9 augustus 2019 te 14.00 uur en 16 augustus 2019 te 18.00 uur werd de fiets van het dochtertje van [slachtoffer 5] weggenomen. Het betrof een witte meisjesfiets van het merk Popal. De fiets stond afgesloten met een beugelslot voor de flat op de Weegschaal te [plaats 1] . Een paar dagen later zag zij op de Facebookpagina van de politie [plaats 2] de fiets van haar dochtertje. Zij herkende de fiets aan de handvatten, het merkteken op het frame, de kleur en de lekke band.Op het moment dat zij de fiets nog hadden was het beugelslot nog goed.
Op 25 augustus 2019 zag verbalisant [verbalisant 7] dat de door aangeefster [slachtoffer 5] genoemd kenmerken van de fiets overeenkwamen met de kenmerken van de inbeslaggenomen fiets van het merk Popal. Het beugelslot van de fiets was zwaar beschadigd, het plaatwerk van het slot was voor een groot deel verbogen en de cilinder was beschadigd. Het beugelslot van de fiets kon geopend worden met de sleutel die aangeefster [slachtoffer 5] aan de politie had overhandigd.
Verdachte heeft verklaard dat hij de witte meisjesfiets in zijn bezit had.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de fiets voor zijn deur had aangetroffen met een kaartje erbij, waarop stond dat hij die fiets mocht hebben en dat de fiets helemaal kapot was.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt daartoe als volgt:
-Verdachte heeft wissend verklaard over de fietsen die in zijn badkamer werden
aangetroffen.
Bij de politie heeft verdachte eerst verklaard dat hij de fietsen in zijn badkamer gevonden had. Iets later verklaart verdachte in hetzelfde verhoor dat hij die fietsen eerlijk heeft gekocht. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de fiets voor zijn deur stond.
-Verdachte heeft tevens op 13 augustus 2019 verklaard dat hij de fietsen die in zijn badkamer stonden al een hele tijd, iets meer dan een maand, in zijn bezit had.
Uit de aangifte van [slachtoffer 5] volgt dat de fiets tussen 9 augustus 2019 en 16 augustus 2019 is weggenomen. De politie heeft de fiets op 12 augustus 2019 bij verdachte aangetroffen. Verdachte kan deze fiets op het moment dat deze bij hem werd aangetroffen, niet langer dan 3 dagen in zijn bezit hebben gehad.
- Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij er nog niet aan toe was gekomen om de fiets op te knappen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de fiets helemaal kapot was. Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7]volgt niet dat er aan de fiets noemenswaardige beschadigingen zaten, anders dan het beschadigde beugelslot.
Gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat de fiets op slot stond en het slot zwaar beschadigd was, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte wist dat de fiets van diefstal afkomstig was.
De rechtbank acht gelet op voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de fiets opzettelijk heeft geheeld.
feiten 9, 10 en 11
Op 15 augustus 2019 omstreeks 04.45 uur kwamen verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] bij het Van der Valk Hotel in Houten na een melding over een man die op het afgesloten terrein van het hotel liep. De beveiliger van het hotel verklaarde dat hij van het receptiepersoneel had gehoord dat er een man over het terrein van Van der Valk had gelopen. Eerder zou de man geprobeerd hebben om een fiets over de omheining te krijgen. De beveiliging wees vervolgens naar een man, die in de berm stond ter hoogte van het Total tankstation. De man bleek te zijn: [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 10] kwam met collega [verbalisant 11] op 15 augustus 2019 ter plaatse bij het Van der Valk hotel in Houten. Zij zagen een blauwe Opel Corsa met het kenteken [kenteken] geparkeerd staan. Het raam van het linker voorportier was kapot en de gehele auto was doorzocht. Schuin tegenover de Opel zagen zij een Opel Astra met kenteken [kenteken] . Van deze auto was ook het raam van het linker voorportier ingeslagen. De gehele auto was doorzocht.Bij de receptie meldden zich twee personen die aangaven dat er in hun auto was ingebroken. Verbalisant [verbalisant 10] liep met deze personen naar de auto, een Seat Leon met het kenteken [kenteken] . Verbalisant zag dat het dashboardkastje was doorzocht.
[aangever 4] heeft, mede namens [aangever 5] , op 15 augustus 2019 aangifte gedaan. [aangever 4] heeft verklaard dat er tussen 14 augustus 2019 te 21.00 uur en 15 augustus 2019 te 10.00 uur was ingebroken in zijn auto die geparkeerd stond bij het Van der Valk Hotel in Houten. Het betrof een Opel Astra met het kenteken [kenteken] .Het portierraam aan de bestuurderszijde was vernield, evenals de stuurconsole en het stuur, de bedrading van de radio en het dashboard en een leeslamp. Uit de auto waren onder andere de navolgende goederen weggenomen: een kentekencard, sleutels, een radio/CD speler, wandelschoenen, een zonnebril, een jas, een acculader, zonnebrandcrème van Nivea, een knipmes en 5 cd's.
Aan [aangever 4] werd een fles zonnebrandcrème van Nivea getoond, die was aangetroffen in een andere auto. In deze auto, die ook stond geparkeerd op het parkeerterrein bij het hotel, was ook ingebroken. [aangever 4] kon dit flesje identificeren als zijnde van hem.
[slachtoffer 8] heeft, mede namens [slachtoffer 7] , op 15 augustus 2019 aangifte gedaan. [slachtoffer 8] heeft verklaard dat er tussen 14 augustus 2019 om 20.05 uur en 15 augustus 2019 om 10.12 uur was ingebroken in haar auto die geparkeerd stond bij het Van der Valk hotel in Houten. Het betrof een personenauto met het kenteken [kenteken] .[slachtoffer 8] zag dat de ruit aan de bestuurderszijde was ingeslagen. In de auto waren vernielingen aangericht. De auto werd afgesleept omdat deze niet meer gestart kon worden.Uit de auto waren onder andere weggenomen: een filmcamera van het merk Canon, een statief, 2 flitsers, twee speakers, een navigatiesysteem en twee jassen.
[slachtoffer 9] heeft verklaard dat er tussen 14 augustus 2019 om 20.00 uur en 15 augustus 2019 om 12.00 uur werd ingebroken in zijn personenauto met het kenteken [kenteken] . De auto stond geparkeerd bij het Van der Valk hotel in Houten. Hij zag dat het in zijn auto een grote rotzooi was. Op de bijrijdersstoel lag een tube zonnebrand van Nivea, deze was niet van hem. Later hoorde hij dat deze was weggenomen bij een andere auto-inbraak.Hij had geen idee hoe iemand in zijn auto was gekomen.Uit de auto waren onder andere de navolgende goederen weggenomen: twee USB sticks, snoep, een telefoonhouder, een kentekenbewijs en een leren map met CD’s.
Door verbalisant [verbalisant 12] werden de beelden, afkomstig van het Van der Valk Hotel, van 14 en 15 augustus 2019 bekeken. Verbalisant nam het volgende waar:
14 augustus 2019
- 23:16:05 uur: verdachte loopt de entree van het Van der Valk Hotel binnen. Verdachte is gekleed in een grijs vest met een blauwe capuchon, donkere broek en donkere schoenen;
- 23:27:44 uur: verdachte loopt richting het parkeerterrein gelegen rechts naast het hotel;
- 23:28:16 uur: verdachte kijkt naar een auto, wat later blijkt het te gaan om een Opel Corsa met kenteken [kenteken] ;
- verdachte loopt verder over het parkeerterrein, verdwijnt even uit beeld en komt weer in beeld;
- 23:35:24 uur: verdachte loopt naar de eerder genoemde Opel Corsa en gaat in de auto zitten;
15 augustus 2019- 00:29:05 uur: verdachte heeft enige tijd in de auto gezeten en stapt uit en trekt vervolgens een kledingstuk over zijn hoofd aan;
- 00:32:15 uur: verdachte staat naast de auto en trekt iets wat lijkt op een lange jas aan;
- 00.33.38 uur: verdachte loopt weg van de Opel Corsa en draagt een lang lichtkleurig kledingstuk en lijkt tassen bij zich te dragen;
- 00.33.48 uur: verdachte loopt naar een andere auto, naar wat later blijkt te zijn een Opel Astra met kenteken [kenteken] ;
- 00:34:14 uur: verdachte is ergens mee bezig bij het portier van de bestuurderszijde van de Opel Astra;
- 00:33:49 uur: verdachte gaat in de Opel Astra zitten;
- 01:02:42 uur: verdachte stapt weer uit de Opel Astra;
- 01:26:40 uur: verdachte staat achter de Opel Astra en lijkt weer een lange jas aan te trekken;
- 01:32:42 uur: verdachte loopt weg bij de auto met wat lijkt meerdere goederen/tassen in zijn handen;
- 01:32:55 uur: verdachte loopt verder over het parkeerterrein en vervolgens uit beeld;
- 01:40:08 uur: verdachte komt na enkele minuten terug in beeld nu zonder de goederen/tassen in zijn handen;
- verdachte loopt met een paraplu over het parkeerterrein en loopt richting het fietsenhok achter het hotel.Vervolgens fietst verdachte weg van het fietsenhok. Verdachte fietst in de richting van het parkeerterrein aan de linkerzijde van het hotel. Daar blijkt later een Seat Ibiza te zijn open gebroken.
Verbalisant [verbalisant 9] zag dat verdachte drie jassen en een vest over elkaar heen aan had. In de tassen van verdachte en in zijn fouillering werden door verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 8] de navolgende goederen aangetroffen:sportschoenen, handschoenen, een afstandsbediening, snoepjes, 2 USB sticks, sigaretten, 2 deodorant, 2 nagelknippers, een lifehammer, een portemonnee, diverse papieren, zeep, smint, een lenzendop, een tomtomhouder, 3 pennen, 3 laders, meetlint, 2 zonnebrillen, een pet, 3 jassen, een vest, diverse spullen, schoenen, een tas met diverse waardevolle spullen, 2 zorgpassen, een VVV kaart, een OV kaart. een patiëntenpas, een druppel, een ketting, een autoradio, een telefoon, een meetapparaat, 3 zakjes medicijnen en een parkeerpas.
Verdachte heeft op de vraag wat hij bij zich had toen hij op 15 augustus 2019 (de rechtbank begrijpt dat hier wordt bedoeld: 14 augustus 2019) het arrestantencomplex in Houten verliet, bevestigd dat hij een pet, schoenen, een trui, een ring, een telefoon, een portemonnee met inhoud, een betaalpas van de Rabobank, medicatie, 5 eurocent en een armband bij zich had.
Bewijsoverweging
Uit het dossier volgt niet dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen aan de aangevers zijn getoond en/of door de aangevers zijn herkend als zijnde hun eigendom.
Echter verdachte heeft op 14 augustus 2019 het arrestantencomplex in Houten verlaten en had maar een beperkt aantal goederen bij zich. Onder verdachte is een grote hoeveelheid goederen in beslag genomen. Een groot deel van deze goederen had verdachte niet bij zich op het moment dat hij het arrestantencomplex verliet, of toen hij die avond de entree van het Van der Valk hotel binnenliep, en is soortgelijk aan of vertoont overeenkomsten met de goederen die uit de auto’s van de aangevers zijn weggenomen.
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte in de auto’s van de aangevers [aangever 4] en [slachtoffer 8] heeft ingebroken en uit die auto’s goederen heeft meegenomen.
Van de diefstal uit de auto van [slachtoffer 9] zijn geen beelden beschikbaar. Uit de beelden volgt dat verdachte zich na de inbraken in de auto’s van [aangever 4] en [slachtoffer 8] over het parkeerterrein begeeft naar het deel waar de auto van [slachtoffer 9] zich bevindt.
In de auto van [slachtoffer 9] werd vervolgens een tube zonnebrand van het merk Nivea aangetroffen, die niet het eigendom was van [slachtoffer 9] . [aangever 4] heeft de zonnebrand herkend als zijn eigendom en verklaard dat deze afkomstig was uit zijn auto.
Voorts zijn onder verdachte 2 USB sticks en snoep aangetroffen, goederen die verdachte niet bij zich had op het moment dat hij het arrestantencomplex verliet. Uit de auto van [slachtoffer 9] zijn onder andere twee USB sticks en snoep weggenomen.
Het dossier bevat verder geen aanwijzingen waaruit volgt dat er in de nacht van 14 op 15 augustus 2019 in andere auto’s, anders dan de drie auto’s waarvan aangifte is gedaan, is ingebroken.
De rechtbank acht, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 9, 10 en 11 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.