In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Eiseres diende haar aanvraag in op 19 juni 2020, en verweerder bevestigde op 26 juni 2020 dat zij uiterlijk op 14 augustus 2020 zou beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden, aangezien eiseres op 17 augustus 2020 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen als het niet op tijd een besluit neemt. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op basis van de dagen dat de beslistermijn is overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens moet verweerder een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat de beslistermijn overschreden wordt, en moet het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 262,50, omdat eiseres een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 17 december 2020.