ECLI:NL:RBMNE:2020:5902

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
20/1530
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging uitspraak op bezwaar en niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder, die op 28 februari 2020 was gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiseres te laat was ingediend, namelijk op 13 december 2019, terwijl dit uiterlijk op 13 november 2019 ontvangen had moeten zijn. De rechtbank heeft overwogen dat de reden die eiseres aanvoert voor de termijnoverschrijding, namelijk het niet ontvangen van de originele naheffingsaanslag, niet als een geldige reden kan worden aangemerkt. Eiseres had haar post digitaal ontvangen zonder notificatie, maar dit valt onder haar eigen verantwoordelijkheid. De rechtbank heeft verweerder gevraagd naar de reden voor de ontvankelijkheid van het bezwaar, maar heeft geconcludeerd dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk had mogen behandelen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar van verweerder vernietigd en het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1530

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 28 februari 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 22j van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is de naheffingsaanslag bekendgemaakt op 2 oktober 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 13 november 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 13 december 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. In het bezwaarschrift biedt eiseres haar excuses aan voor het late indienen van het bezwaar. Zij geeft aan dat zij zich niet bewust was van een boete omdat zij haar post digitaal ontvangt zonder notificatie. Zij geeft daarbij aan dat dat haar eigen verantwoordelijkheid is.
4. De rechtbank heeft verweerder op 1 juli 2020 een brief gestuurd, waarin is gevraagd waarom verweerder het bezwaar ontvankelijk heeft verklaard. Verweerder heeft gereageerd op 3 juli 2020. Verweerder geeft aan dat eiseres in haar bezwaar aan heeft gegeven dat zij de originele naheffingsaanslag niet heeft ontvangen en dat daarom de datum van het duplicaat van de naheffingsaanslag als datum van bekendmaking dient te gelden. Die datum is
26 oktober 2019, wat betekent dat het bezwaar van eiseres op 7 december 2020 (lees
9 december 2020) ingediend had moeten zijn. Het bezwaar is digitaal ingediend op
13 december 2019. Verweerder stelt echter dat dit niet zal kunnen leiden tot een niet-ontvankelijk verklaring, omdat verweerder geen mogelijkheid heeft geboden om dit verzuim te herstellen.
5. De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Indien een bezwaar te laat is ingediend, is de enige mogelijkheid om het verzuim te herstellen een verschoonbare termijnoverschrijding. In de praktijk betekent dit dat verweerder aan eiseres had gevraagd wat de reden was voor het te late indienen van het bezwaarschrift. In dit geval heeft eiseres daar in haar bezwaarschrift al antwoord op gegeven. Dat eiseres haar post digitaal ontvangt zonder notificatie is naar het oordeel van de rechtbank geen geldige reden voor het te laat indienen van het bezwaarschrift.
6. Verweerder had dus het bezwaar niet inhoudelijk mogen behandelen. Verweerder had het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren. Het beroep is daarom gegrond en de rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar van verweerder. De rechtbank neemt nu zelf de beslissing op bezwaar en verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. Het beroep wordt verder niet inhoudelijk behandeld. Verweerder hoeft geen nieuw besluit te nemen, omdat de rechtbank dat al heeft gedaan.
7. Er zijn door eiseres geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van verweerder;
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt
van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.