In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 17 november 2020, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiser had beroep aangetekend tegen een beslissing van verweerder, maar had het griffierecht van € 48,- niet op tijd betaald. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser op 20 januari 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank besluit dan ook om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.