ECLI:NL:RBMNE:2020:5896

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
20/3322
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens te late indiening

In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard omdat het te laat is ingediend. Het besluit waartegen bezwaar is gemaakt, werd bekendgemaakt op 2 maart 2020, en het bezwaarschrift is pas op 13 juli 2020 ontvangen, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken valt. Eiser stelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die hem verhinderd hebben om tijdig bezwaar te maken, waaronder medische problematiek en dakloosheid.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser niet in staat was om tijdig een ander postadres door te geven en dat hij daardoor niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar. Echter, de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn situatie hem daadwerkelijk verhinderde om tijdig te handelen. De rechtbank wijst erop dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om ervoor te zorgen dat hij bereikbaar is voor belangrijke correspondentie.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3322

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.A.J. Spierings),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 6 augustus 2020. Verweerder heeft met deze beslissing het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser het bezwaar te laat heeft ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 2 maart 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 14 april 2020 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op
13 juli 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiser stelt – kort samengevat – dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Er is sprake van bijzondere omstandigheden die eiser persoonlijk treffen. Eiser stelt dat er sprake is van medische problematiek waardoor eiser afhankelijk is van zorg. Hij is – omdat zijn moeder niet in staat bleek voor hem te zorgen – van de ene op de andere dag dakloos geworden. De toegang tot de woning is hem ontzegd en post werd niet doorgestuurd.
4. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiser. De rechtbank volgt eiser echter niet in zijn stelling dat hier sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het had op de weg van eiser gelegen om op tijd aan verweerder een ander (post)adres door te geven. Dat eiser er gezien zijn gezondheid niet toe in staat kan worden geacht om op tijd een ander (post)adres door te geven en bezwaar te maken, is verder niet onderbouwd.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.