ECLI:NL:RBMNE:2020:5895

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
20/2434
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens te late indiening

Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat het bezwaar van eiseres tegen een eerdere beslissing niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit besluit werd genomen op 15 mei 2020, waarbij verweerder stelde dat het bezwaar te laat was ingediend. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht. Eiseres had het bezwaarschrift uiterlijk op 8 januari 2020 moeten indienen, maar verweerder ontving het pas op 19 februari 2020, wat te laat is. De rechtbank heeft de wettelijke bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, die bepalen dat een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend.

Eiseres heeft aangevoerd dat er persoonlijke omstandigheden waren die haar in staat stelden om het bezwaar tijdig in te dienen. Ze verwees naar medische problemen en een rechtszaak met betrekking tot de omgangsregeling van haar zoon. Eiseres gaf aan dat haar moeder normaal gesproken zou helpen, maar dat zij door gezondheidsproblemen en het overlijden van haar oom niet beschikbaar was. De rechtbank toonde begrip voor de situatie van eiseres, maar oordeelde dat deze omstandigheden geen geldige reden vormden voor de te late indiening van het bezwaar. Eiseres had immers ook hulp van anderen kunnen inschakelen.

De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op 17 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2434

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
15 mei 2020. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres tegen de beslissing van
27 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het bezwaar te laat heeft ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 27 november 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 8 januari 2020 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op
19 februari 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiseres zegt – kort samengevat – dat er rond de datum van de beslissing van
27 november 2019 erg veel speelde in het privé leven van eiseres. Zij heeft medische problemen en er speelde een rechtszaak met betrekking tot de omgangsregeling van haar zoon. Normaal gesproken helpt haar moeder haar met dit soort dingen, echter door gezondheidsproblemen en het uiteindelijke overlijden van haar oom, de broer van haar moeder was dit geen mogelijkheid.
4. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres. Dit is echter geen geldige reden om het bezwaar te laat in te dienen. Eiseres had iemand anders kunnen vragen om voor haar bezwaar te maken. Dat zij hier gezien haar gezondheid niet toe in staat kan worden geacht, is verder niet onderbouwd. Ook de rechtszaak en de situatie met betrekking tot haar oom zijn geen geldige redenen. Ook daarvoor geldt dat eiseres hulp had kunnen vragen aan iemand anders.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 17 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.